Stamboom

Jaap Houtekamer (1933)

Jaap Houtekamer (1933)

1 februari 2009

Jaap is opgegroeid in Waarde. Tijdens zijn basisschooltijd woedde de Tweede Wereldoorlog, die in een dorp aan de strategische Westerschelde zeer merkbaar was. Na de bevrijding hebben de Canadese soldaten mijn vader leren roken. Het hoofd van de lagere school in Waarde was meester Kirpe(n)stein (?), zijn advies was dat Jaap naar de HBS in Goes zou gaan. Maar zo vlak na de oorlog was dat niet voor de hand liggend voor een arbeiderszoon, dus het werd de MULO in Krabbendijke.

Na de MULO heeft hij de kweekschool in Krabbendijke doorlopen, de opleiding tot onderwijzer op de lagere school. Op de kweekschool zouden ze zorgen voor een plek dicht bij huis zodat hij voor zijn moeder kon zorgen. Toen eenmaal de tijd daar was ging echter een boerenzoon voor een arbeiderszoon, en werd Jaap in Meliskerke op de Boazschool geplaatst. Ja, geplaatst, in die tijd solliciteerde je niet, maar wees de kweekschool een plaats aan. Dat was in 1952, twee jaar na het overlijden van zijn vader. Hij was toen 19 jaar oud. Hij heeft 4 jaar op die school gewerkt.

In Meliskerke was hij een opvallende onderwijzer, dit is wat zijn leerlingen zich daarover herineren (overgenomen uit een boekje ter ere van het 75 jarig bestaan van de Boazschool):

Zeg de naam Houtekamer en je stuit op instemming bij Piet. Voor hem blijft dit toch een meester die je, ook buiten de schooltijd, aandacht gaf. Hij zag je als kind of misschien zelfs als echt mens. Hij herinnert zich ook de uren op de zolder van de Boazschool waar de meester een kano voor zichzelf maakte. En dan de momenten dat hij je een speciale opdracht gaf, om tabak gaan bijvoorbeeld. Dat blijft een speciaal gevoel dat alleen meester Houtekamer je bezorgde.

Rinus meent niet zoveel geleerd te hebben op de lagere school. Rekenen ging hem heel wat beter af dan de taalvaardigheid. Daar werd in die tijd niet zoveel aan gedaan, je moest roeien met de riemen die je had. Een meester die dit waarschijnlijk inzag was meester Houtekamer. Hij nodigde Rinus uit om ‘s avonds bij hem te komen omdat hij een kano voor zichzelf aan het maken was. Rinus herinnert zich de gouden uren bij deze onvergetelijke meester.

Kees herinnert zich het moment dat de kano gereed was. Hij was te groot geworden om langs de trap het gebouw te verlaten, zodat de kano via het dakraam de school uitgehesen werd. De eerste proefvaart in de watergang was onvergetelijk.

Mijn vader was altijd bezig, en dat dus blijkbaar toen ook al zo. Het moet ook wel bijzonder geweest zijn, een jonge onderwijzer die in een boerendorp een kano aan het maken was op de zolder van de school.

In Meliskerke heeft hij zijn vrouw gevonden, dus achteraf is het allemaal toch goed gekomen met de plaatsing zo ver van het ouderlijk huis. In Meliskerke heeft hij gestudeerd voor MO-A, bij dr. van Ham in Middelburg. In 1958 zijn ze getrouwd in Meliskerke en gaan wonen in Yerseke. Daar heeft hij ook verder geleerd voor MO-B, daarvoor moest hij elke zaterdag naar Den Haag. Met de MO-B op zak heeft hij gesolliciteerd naar een baan in Emmeloord en is daar aangenomen. Dat was in 1961, een paar maanden nadat ik was geboren.

In 1969 trok Zeeland toch teveel en is het gezin terug verhuisd naar Zeeland, naar het Christelijk Lyceum voor Zeeland te Goes. In de schoolkrant schreven de leerlingen "Bedachtzaamheid op sandalen" over mijn vader.