Oosterschelde of Mosselvijver?

De Oosterschelde is een geliefd gebied voor veel mensen, een gebied dat veel verschillende belangen dient. De natuur, de (mossel)vissers, de toeristen, de doorgaande beroepsvaart. Als watersporter mag je alleen op het open water komen, vrijwel alle zandbanken en schorren zijn niet toegankelijk. Dat is vooral onder het motto dat de natuur niet verstoord mag worden. Als het gaat om zogende zeehondjes zit daar wel wat in, maar verder lijkt het beleid wat doorgeslagen. Het is gek om te zien dat de mosselvissers wel de hele Oosterschelde en veel van de zandplaten mogen volzetten met hun mosselculturen. Ik vind mosselen best lekker, maar ik kan me toch niet aan de indruk onttrekken dat de mosselvissers een beetje teveel invloed hebben op het beleid. Het lijkt net of de Oosterschelde hun prive kweekvijver is. Elk jaar zijn neemt de hangcultuur een groter oppervlak in beslag.

Op de Westerschelde spelen ook veel belangen, maar daar lijkt een betere balans gevonden te zijn. Er zijn (nog?) geen mosselpercelen op de Westerschelde. De scheepvaart naar Antwerpen is prominent aanwezig, maar de zeehonden en vogels lijken daar geen last van te hebben. Op de meeste zandbanken mag je gewoon komen. Wij zijn afgelopen week voor Hoedekenskerke bij de platen van Ossenisse geweest. Aan de ene kant van de geul lag een groepje zeehonden in de zon, aan de andere kant waren waterskiers actief. Het geultje is 100 meter breed. Wij lagen met onze zeilboot ook in die geul. Toerisme en natuur gaan blijkbaar goed samen.

’s Avonds is hoor je op de Westerschelde twee geluiden door elkaar: dreunende scheepsdiesels en vogels. Een wonderlijke combinatie.

Boeken

Volgende artikel

Mistakes were made, but not by me