Doppellenkerwippdrehkrane

Als tiener heb ik heel wat uurtjes met Fischer Technik gespeeld.  Eén van de favoriete bouwonderwerpen was kranen.  Portaalkranen, maar vooral draaibare havenkranen met contragewicht.

Als je door de havens van het voormalige Oost-Duitsland, en ook Polen, vaart zie je veel van die kranen terug.  Soms nog in gebruik, soms als herinnering aan het verleden achtergelaten, en soms in een toestand die daar tussen in lijkt te zitten.

DSC_5367

Havenkranen worden ontworpen om zware voorwerpen van een willekeurig punt op de kade te kunnen plaatsen op een willekeurig punt op een schip.  Zowel de kade als het schip zijn veel langer dan het bereik van de kraan, dus de kraan rijdt vrijwel altijd over een rails.   De kraan moet ook kunnen draaien met zijn last.  Die combinatie is technisch lastig: als de kraan niet goed in balans is, komt alle kracht op de draai-as.

DSC_5560

Als de kraan een gewicht van 10 ton op een afstand van 50 meter van zijn as moet kunnen optillen, moet er aan de andere kant van die as een soortgelijk contragewicht zijn.  Of op 25 meter een gewicht van 20 ton. Maar het geheel mag natuurlijk niet omvallen als de last is afgeleverd. En het moet niet te zwaar worden.

DSC_6055

Daarbij komt dat de arm van de kraan ook zwaar is, daarvoor alleen is al contragewicht nodig. Naarmate de arm verder van de as komt, is meer gewicht nodig.   Een oplossing daarvoor is een contragewicht dat meebeweegt met de arm aan de andere kant van de draai-as.  Dat heet een Doppellenkerwippdrehkrane in de taal van de uitvinders.

In de Oost-Duitse havens zie je vooral kranen van het merk Takraf. Takraf deed later vooral mijnbouw apparatuur.  Het bedrijf is verkocht en gesplitst.  De havenkranen business is terecht gekomen bij Kranbau Eberswalde AG. Inmiddels heet dat Kranunion. Het huidige assortiment van de Doppellenkerwippdrehkrane is te vinden bij Ardelt, een onderdeel van Kranunion.

De trend is natuurlijk naar bulkvervoer en containers, waarbij deze kranen niet meer gebruikt worden.  Maar voor stukgoed en constructie blijven ze nodig.  De scheepswerf van Stralsund gebruikt ze nog in grote aantallen.

 

 

Rondje Oostzee 2013

Ons rondje Oostzee van de zomer van 2013 in blog entries.

Rondje Oostzee (schematisch)

Rondje Oostzee (schematisch)

24 juni: Stellendam
25 juni: Oudeschild, Texel
26 juni: Vlieland (over het wad)
28 juni: Ameland (over het wad)
30 juni: Norderney (Duitse wadden)
1 juli: Spiekeroog (Duitse wadden)
2 juli: Kieler Kanaal Cuxhaven (monding Elbe)
3 juli: Rendsburg (Kieler kanaal)
5 juli: Marstal (Denemarken)Ærø
8 juli: Rubkøbing
9 juli: Ømo (voor anker)
11 juli: Femø
15 juli: Klintholm
17 juli: Ystad (Zweden)
18 juli: Simrisham
20 juli: Allinge (Bornholm, Denemarken)
22 juli: Svaneke (Bornholm)
24 juli: Kolobrzeg (Polen)
26 juli: Dziwnów
28 juli: Swinoujscie
30 juli: Mönkebude (Duitsland)
31 juli: Loddiner (Achterwasser, voor anker)
1 augustus: Glewitzer Wiek (voor anker)
3 augustus: Stralsund
4 augustus: Vitte
5 augustus: Rostock
7 augustus: Burgstaaken
9 augustus: Bagenkop (Denemarken)
11 augustus: Kiel (Duitsland)
13 augustus: Rendsburg (Kieler kanaal)
15 augustus: Vlieland
19 augustus: IJmuiden
20 augustus: Scheveningen
21 augustus: Stellendam

De Oostzee als vaargebied is ons goed bevallen.  Geen spectaculaire natuur, maar wel veel leuke plaatsjes en eilandjes.  Doordat je veel landen aandoet, zie ook heel verschillende culturen.  Natuurlijk hebben we een goede zomer gehad, dat scheelt ook.

Het is ook een heel groot gebied, waar je jaren vooruit kunt.  Wij hebben nu aan alle landen een beetje geroken.  De Deense eilanden zijn mooi, de Zweedse oostkust ook, en ook Rügen was aantrekkelijk.  En Polen is best bijzonder, vooral omdat je in heel Poolse toeristische gebieden komt waar vrijwel alleen Polen komen.

Het nadeel is wel de reistijd van en naar de Oostzee: wij zijn van 5 juli tot 11 augustus op de Oostzee geweest, maar van 24 juni tot 21 augustus onderweg.  De wadden zijn ook best leuk, maar het komt er wel bij, zeker ook omdat je afhankelijk bent van de wind.

Deze tocht ben ik fanatiek geweest met vogel fotografie, daarover zijn ook een aantal posts.

23 juni: Meeuw en kauwtje
26 juni: Grote Sterns
28 juni: Vogelen op Vlieland
4 juli: Vogels op Ameland
4 juli: Vogels op zee
4 juli: Duitse Wadden
8 juli: Vogelen op Ærø
15 juli: Meeuwen overwinteren in Torremolinos
25 juli: Zwaluwen

In augustus (nog?) geen vogelposts, ik heb toen minder vogelfoto’s gemaakt, maar ook minder posts van de foto’s ik wel heb gemaakt. Wie weet komt er nog wel wat bij, ik heb disks vol met foto’s.

Thuis

Wat is thuis? De afgelopen twee maanden was de boot thuis. Nu zijn we bezig met de laatste etappe van ons rondje Oostzee: van Scheveningen naar de thuis-haven Stellendam. En vandaar gaan we dan naar ons huis aan de wal. Dat is het thuis voor de rest van het jaar.

Teruggaan is altijd moeilijker dan weggaan. Het is moeilijker nog vakantie te vieren, om open te staan voor nieuwe dingen.  Je bent meer bezig met het einde van de vakantie en nu ook met de bruiloft waar we heen gaan, dan met de havens of stops die je aandoet.

De laatste blog post was van onze tocht naar Vlieland. We zijn het weekend op Vlieland gebleven, omdat er een harde zuidwestenwind (=pal tegen) stond. Vlieland is wel een leuk eiland. Zondagmiddag hebben we de zeillat bevestiging weer vast kunnen  maken.  Nu moeten we nog kogeltjes voor de karretjes zien te kopen.

Zondagmiddag ben ik nog een poosje naar de duinen geweest om lekker in de zon te liggen. Het bleek ook een mooi foto plekje voor meeuwen die tegen de wind in langzaam langs vlogen. Vogel foto’s maken is vaak ook een kwestie van op de  juiste plek zijn.

Jonge Kleine Mantelmeeuw Jonge Kleine Mantelmeeuw

De voorspelling voor maandag is dat de dag begint met regen, maar dat het al snel zal opklaren, met daarna een mooie noordwester wind. Als we wakker worden klopt het eerste deel van de voorspelling. Mooie luchten die er dreigend uitzien. Ze leveren ook daadwerkelijk regen op. Er is nog niet veel wind, we drijven rustig onze box uit en motoren om de punt van Vlieland heen de zee op, deels pal tegen de wind in. Eenmaal op zee komt er wat meer wind; we zetten het zeil als er 8 knopen staat.

Mooie luchten Mooie luchten

Het weer knapt geleidelijk op vanuit het noordwesten. Dus zijn we het eerst aan de beurt met de opklaringen. Als we bij Texel zijn SMS-t mijn dochter dat ze op Schiphol het vliegtuig niet uit mag vanwege een onweersbui. Wij zitten dan al in de zon. De wind en golven bouwen aardig op. In de loop van de middag wordt het windkracht 5, vrijwel recht van achter. Dat is een koers waarop de boot flink kan schommelen. Geen zeeziekte koers, wel een lawaai koers in de kastjes.

Mooie zeilwind Mooie zeilwind

Na 10 uur varen zijn we bij IJmuiden. Daar gaan we naar binnen voor de overnachting. De haven van IJmuiden is groot en relatief leeg; het lijkt gemaakt voor de HISWA, maar die is naar Amsterdam verhuisd. We denken dat de haven zou opknappen als ze wat kleiner gemaakt zou worden. Na aankomst loop ik nog even de pier op, één van de aanbevelingen uit de Birdpix boeken met beste vogelspots. Dat is vooral ’s winters en tijdens de trek denk ik, nu zie ik vooral meeuwen en spreeuwen.

Spreeuw Spreeuw

Dinsdag verder naar Scheveningen, een kort tochtje. Er is geen wind, dus het moet op de motor. Tegen beter weten in proberen we het zeil nog wel even, maar 1.5 knoop door het water is niet zoveel. Het logboek meldt: “We halen een meeuw in. Of kwamen we hem/haar tegen? Kortom, het waait niet en we drijven langzaam naar het strand.” Tegen de verveling zetten we de motor aan, zodat we voor het tij keert (en we stroom tegen krijgen) in Scheveningen kunnen zijn.

We passeren de nodige badplaatsen.  En een paar alternatieve havens: bij Katwijk en Den Haag liggen veel catamarans en jollen op het strand.  Heel anders dan de havens die wij aandoen.

Catamaranhaven op het strand Catamaranhaven op het strand

Als we voor het Kurhaus varen komen we een bruinvis tegen, dat was wel even leuk.

De haven van Scheveningen is flink opgeknapt.  Er is een nieuw havenkantoor, nieuwe douches en nieuw elan.  Als we binnenkomen staat een havenmeester gereed om een box toe te wijzen.  Dat hebben we nog niet veel gezien.

Jachthaven Scheveningen Jachthaven Scheveningen

Eenmaal aangekomen gaan we eerst op zoek naar nieuwe kogeltjes voor de grootzeilkarretjes. Tot onze verbazing lukt het bij de eerste winkel, en kosten ze bijna niks. Heel ongebruikelijk voor bootspullen. ’s Avonds krijgen we bezoek van Elly’s broer en zijn vrouw. Altijd leuk om de boot te showen en bij te kletsen.

Woensdag is weer een dag zonder wind. We varen het laatste stukje naar Stellendam op de motor, wel optimaal gebruik makend van het tij: we hebben de hele tocht 1.5 – 2 knopen stroom mee, vanaf de haven van Scheveningen tot de sluis bij Stellendam. De sluismeester is een beetje nukkig, als we op 10 minuten van de sluis zijn horen we op de marifoon een discussie over de brughoogte. We melden ons, in de hoop dat we mee kunnen met de brugopening. Maar de reactie is ‘we zien u wel als u er echt bent’. Als we er bijna zijn gaat de brug inderdaad open. We worden ingehaald door een RIB van de overheid (“Handhaving”). Ze roepen de sluis ook op, en krijgen hetzelfde antwoord. De sluisdeuren sluiten voor onze neus. In elk geval is de sluismeester consequent, en heeft hij al twee boten voor de volgende schutting.

Sluis bij Stellendam Sluis bij Stellendam

We hoeven overigens niet lang te wachten, ruim een uur later liggen we aan een boeitje in het Haringvliet. Eerst nog een paar klusjes voor we de haven invaren. Het belangrijkste zijn de kogeltjes in de mastkarretjes. Klusjes aan het zeil zijn het makkelijkste met de kop van de boot in de wind. En als je aan boei ligt, is dat vanzelf je richting. Inmiddels zijn we ervaren met de demontage van de mastkarretjes; de kogeltjes zitten er snel in. In totaal 63 nieuwe kogeltjes in twee karretjes. We varen ook nog even een rondje met de bijboot om het zoute water uit het koelsysteem te varen.

Vlak voor het donker wordt varen we de jachthaven binnen. Ons rondje Oostzee zit er op.

Weergat

Toen we in Polen waren stond er een berichtje op Facebook dat een nichtje van ons gaat trouwen tijdens onze vakantie. Als we aan het einde van ons Oostzee rondje zijn, twee weken voor de bruiloft, wordt duidelijk dat we zijn uitgenodigd. Dat is lastig.  Om dat te halen moeten we een week eerder dan gepland terug zijn in Stellendam. Als het al kan, met het weer. Met een boot is dat toch een stuk lastiger dan met een auto.

Het is altijd al flink plannen om terug te varen van de Oostzee, omdat de heersende wind precies zuidwest is, precies tegenwind. Daar zijn een paar oplossingen voor: (1) wad-eilandhoppen, toerist zijn en steeds wachten op goede wind voor een volgend stukje, (2) de boot achterlaten en later terug gaan en (3) proberen hele grote klappen te maken met één of twee nachten doorvaren. Eigenlijk wilden we optie (1) doen, en nog wat rondkijken op Helgoland en de Duitse wadden. Maar dat kan nu niet, dat past niet in een week met de voorspelde aanhoudende westelijke stroming. Optie (2) kan ook niet, want september is druk met het werk na een lange periode van afwezigheid.

Ons rest dan optie (3): grote klappen maken. Je zoekt dan een periode waarin je het hele stuk kunt varen zonder dat je de wind tegen hebt, idealiter wind waarop je ook kunt zeilen. Met tegenwind op zee varen kan wel op de motor, maar door de golven kan dat in de praktijk toch niet. Vanuit de Oostzee naar Nederland zijn die perioden zonder tegenwind vaak kort, omdat de wind eigenlijk vrijwel altijd west is. Maar nu lijkt er een mogelijkheid te zijn om donderdagochtend vroeg (eigenlijk meer nacht, om 3 uur) weg te varen, en via de Elbe naar de wadden. Als de wind voldoende zuid is, kunnen we tenminste tot Norderney en misschien tot de Nederlandse wadden. De voorspelling voor maandag is noordwesten wind, juist goed om verder te gaan van Vlieland naar het zuiden. Dan zouden we dinsdagavond laat in Stellendam kunnen zijn, na nog twee lange dagtochten. Dat alles met alleen tegenwind langs Terschelling.

Door dit soort overwegingen kan het voorkomen dat je dan lange tochten moet maken om gebruik te maken van de goede wind. Dat heet een weergat in het zeilersjargon.

Dat is dus het plan: donderdag de wekker om 02.30 uur en dan zien hoever we kunnen komen. We vertrekken om 03.00 uur in een gitzwarte nacht. Het is helder, maar de maan is al onder. In de Obereidersee, waar de haven van Rendsburg aan ligt is geen verlichte betonning, maar er is wel een geleidelijn van de See naar het kanaal. Die staat ook op de kaart, met de plotter goed te doen. Ik heb wel respect voor al die mensen die dit vroeger met de papieren kaart moesten doen. Het is volkomen windstil wanneer we vertrekken. Het wegvaren gaat soepel, zonder boegschroef. Als het goed is, hebben we niemand in de haven gewekt.

Licht aan de horizon

Licht aan de horizon

Eenmaal op het kanaal gaat Elly weer naar bed. De kanaaloever heeft lantaarnpalen op regelmatige afstanden, dus dat is geen probleem. Er hangt een mooie nevel over het water, die met het ochtendgloren best mooi is. Het is heel stil met scheepvaart, waarschijnlijk vanwege de stakingen. Gisteren was Kiel dicht voor de grote vaart, vandaag Brunsbüttel (waar wij door moeten). Er is dus geen ‘verse’ aanvoer van grote schepen die we moeten tegenkomen. De eerste tegenligger is een klein vrachtschip, na 2 uur varen. Vlak daarna hoor ik over de marifoon dat Sportboten gewoon geschut worden, en binnenvaartschepen ook, maar er zijn geen ‘Festmachers’ en de grote sluis is dicht.

Om half zeven wordt het flink mistig. De verkeersleiding begint grote vaart over de marifoon te waarschuwen voor jachten zoals het onze. Inderdaad is het lastig varen, op het midden van het kanaal kun je beide oevers net zien. Maar daar varen ook de grote schepen, en die zie je dan heel laat. Een leuke gelegenheid om de radar eens te proberen. Die bleek nooit gecalibreerd, dat nu ook gedaan. Op radar varen is nog een vak apart overigens, dat vraagt meer oefening.

Mist op het Kieler kanaal

Mist op het Kieler kanaal

Een klein uur later krijg ik over de marifoon van “Kiel Kanal 2” het verzoek om vast te leggen bij de eerstvolgende mogelijkheid; een steiger bij het pontje van Burg. Jammer, dat schiet niet op. Als we aanleggen staat de schipper van het pontje te tieren: hoe we het in ons hoofd halen om met zulk weer te varen. We leggen vast aan een andere zeilboot. Gelukkig klaart het snel op als de zon doorkomt; na een halfuur hebben we kilometers zicht. Zelfs de veerman vindt het dan goed dat we verder varen.

Door naar de sluis van Brunsbüttel. Daar blijken de stakingen in ons voordeel te werken. Normaal gaat de beroepsvaart voor, maar die is er nu niet. De kleine (oude) sluis staat open, we kunnen zo naar binnen. Binnen een half uur zijn we door de sluis. Om kwart over negen ’s ochtends varen we de Elbe op, ruim 6 uur na vertrek uit Rendsburg.

Bij Brunsbuttel de Elbe op

Bij Brunsbüttel de Elbe op

Op de Elbe is ook nog amper wind, maar de windrichting is wel goed: zuid. Dat is veelbelovend. We varen de Elbe af op de motor. Na een uur is er iets wind. We zetten de genua bij voor een knoop extra snelheid. We lopen 10 knopen over de grond, lekker hard. Maar dat is nog veel minder snel dan de veerboten naar Helgoland.

Ferry naar Helgoland

Ferry naar Helgoland

Om half één ’s middags is de wind opgelopen tot 10-12 knopen, windkracht 4. Dan kun je net zo snel zeilen als motoren, dus gaan we op de motor verder. Om kwart voor twee passeren we groene boei 1 en zijn we in Duitse bocht. De windriching en snelheid zijn net goed om te kunnen zeilen: hoog aan de wind kunnen we richting Norderney zeilen. Hoog aan de wind betekent niet zo snel, maar zonder te hoeven opkruisen. Snel gaat het inderdaad niet, de wind loopt steeds verder terug, en we hebben stroom tegen. Om half vier gaat het motregenen en zakt de wind helemaal in, de motor mag dan weer een poosje aan het werk. Op de motor varen we tussen de geankerde grote zeeschepen voor de Weser en Jade (Bremen) door. Het is aardig druk met wachtende zeeschepen.

Elly vaart door de scheepvaartroute

Elly vaart door de scheepvaartroute

Maar het weer verandert verder, de wind steekt weer op na de buien en komt nog steeds uit het zuiden. We kunnen een koers van ca. 240 graden lopen, dat is genoeg om de Waddenkust te kunnen volgen. Om half zeven zeilen we weer, vanaf Spiekeroog. Om negen uur ’s avonds zijn we bij Norderney en moeten we bedenken wat we doen: verder zeilen naar Nederland, of stoppen. We besluiten verder te gaan. Waarom? De bruiloft of gewoon de kick van het doorvaren? Als we niet doorvaren, is het onwaarschijnlijk dat we op tijd kunnen zijn. Als we wel doorvaren houden we een goede kans. Doorvaren toch maar…. De wind neemt toe tot 15 knopen. Met het zeil helemaal strak richting Nederland.  Met vol zeil de nacht in.

In de loop van de nacht blijft de wind een beetje toenemen. We proberen de kotterfok, maar daarvoor is er niet genoeg wind, dan is de vaart er uit. Uiteindelijk zetten we een rif in het grootzeil voor de nacht. Met stroom tegen blijft er dan maar 4 knopen over. Maar het is wel rustig varen door de nacht. Boven Borkum is het lastig varen: vissers, ook ’s nachts werkverkeer voor het windmolenpark, verkeer voor de Eems. In het donker lijken alle lampjes op elkaar. (Dat is wel een mooie tegeltjes wijsheid).

Op een bepaald worden we opgeroepen op de marifoon door een boot die ons rood op rood wil passeren.  Dat wil zeggen aan bakboordkant (links).  We zien echter niks, dus vragen nog een keer waar bent u dan.  “Ik kom recht op u af”.  Het is een donkere nacht, maar we zien echt helemaal niks.  Op onze vraag over GPS coordinaten krijgen we geen antwoord.  Even later zien we een klein bootje met hoge snelheid langs een zeilboot bij ons in de buurt varen.  Hij had onze naam van AIS geplukt, maar niet goed gekeken waar we precies waren.

Eenmaal voorbij de Eems ingang zeilen we naar Ameland. Dat is een lang leeg stuk. Elly slaapt dan inmiddels, als het licht wordt doet ze de laatste uren. Inmiddels is het heel hoog aan de wind voor onze boot, 4-5 knopen dus. Om half negen zijn we bij het zeegat van Ameland.

We gaan langs Terschelling verder naar de haven van Vlieland. Zoals voorspeld door de GRIB files is dit gedeelte inderdaad niet meer bezeild. We hebben geen puf meer om te kruisen, dus motoren we het laatste stukje. Maar dat stukje is best nog lang, pas om half twee ’s middags kunnen we de haven van Vleland aanlopen. We hebben dan al even gebeld of er plaats is. Geen probleem. Gelukkig maar, de waddenhavens kunnen heel vol zijn. Misschien werkt het prijsbeleid inmiddels; het is relatief duur liggen hier. De aanloop van Vlieland is behoorlijk ruig: grote deining uit zee, veel wind en stroom. De boot klapt en schommelt behoorlijk. Over schommelen gesproken: deze reis hebben we helemaal geen last van zeeziekte. Met de zuidenwind kunnen de golven niet zo ver opbouwen dat ze vervelend worden.

In de haven waait het flink, maar de havenmeester wijst een plaats aan en duwt de boten (ook de onze) met zijn rubberboot op z’n plek. Om kwart over twee liggen we vast, 35 uur na vertrek. De helft van de tijd hebben we gezeild, de andere helft dus op de motor. Moe, maar tevreden zitten we de rest van de dag suf op boot. ’s Avonds een prakje en dan vroeg naar bed.

We hebben de laatste tijd problemen gehad met de rails waarop de karretjes van het grootzeil lopen. Het onderste deel was iets verschoven, waardoor we kogeltjes verloren. Ik had dat onderweg provisorisch gemaakt, maar de volgende zeildag blijkt het gat alleen maar groter en verliezen we een hoop kogeltjes uit de lagers. Daarna hebben we wel de rails weer goed kunnen vastzetten. Belangrijk is ook dat we nu begrijpen waarom de rails verschuift. Eén van de klemmen zit in een loos gat, dus de rails hing aan één boutje. Dat is niet genoeg en nu opgelost. Maar na aankomst in Vlieland blijkt één van de zeillat bevestigingen bij de mast los te hangen. Waarschijnlijk losgekomen doordat het karretje te stroef loopt door onvoldoende lager kogeltjes. We hebben dus nog meer te repareren. Het lastige is altijd dat onderdelen uit Frankrijk moeten komen, en daar gaat veel tijd overheen.

De volgende ochtend krijgen we nieuwe buren, die op de motor vanuit Cuxhaven 24 uur hebben gevaren. Dan hebben we het niet zo slecht gedaan, maar drie uur langer en alles op het zeil.  Wij hadden de wind ook beter uitgezocht natuurlijk :-).

Nu is het wachten op het volgende weergat. We krijgen eerst een zuidwesterstorm over. Zondagavond zou de wind weer minder moeten zijn, en maandag draait hij dan naar noordwest, zodat we verder kunnen richting Stellendam.

Noch ein Moment Geduld …

Dinsdag begint heel mooi. We ontbijten in de zon in de kuip. We liggen om kwart over tien voor de sluis bij Kiel om het kanaal op te varen. Net als tijdens de heenreis zijn alleen de grote sluizen in gebruik. Dat houdt in dat plezierjachten alleen mee mogen met een schutting als er ruimte is. Dat merken we: het is kwart voor twee als we de sluis invaren, na een wachttijd van drie en half uur. We hebben twee schuttingen met alleen beroepsvaart moeten wachten. Na al die tijd zijn er heel veel wachtende sportboten, zoals dat heet.

Wachten voor de sluis Wachten voor de sluis

Tijdens de wachttijd kun je niet anders doen dat rondjes varen voor de sluis; de informatie is minimaal. Om een uur of twaalf horen we (alle ‘sportboten’) over de marifoon dat er ‘waarschijnlijk’ een aantal sportboten de volgende schutting meemogen. “Noch ein Moment Geduld …”

Tijdens het wachten krijgen we veel buien over ons heen, de grootste met wat hagel en onweer. Mooi voor de foto’s, maar vrij frustrerend als je maar blijft wachten. Als we eenmaal in de sluis zijn gaat het snel: je moet betalen bij de kiosk en dan terug naar de boot. Dan gaan de deuren alweer bijna open aan de kanaalkant.

Flinke buien voor de sluis Flinke buien voor de sluis

Eenmaal op het kanaal is het nog drie uur varen naar Rendsburg, onze stop voor de nacht. Dat is een kwestie van gasgeven en aan het einde aanleggen.

Dan begint het planningsavontuur weer. Kort samengevat lijkt het erop dat de motor de komende dagen flink zal moeten meewerken. Er zijn weinig dagen waarop de wind de goede kant op staat. En uit ervaring weten we dat we niet tegen een krachtige wind kunnen opzeilen zonder zeeziekte. Misschien nog wel de beste optie is om morgen rond de middag weg te gaan en dan een nacht door te varen. In de loop van die nacht zou de wind moeten draaien, zodat we dan ook nog een stuk kunnen zeilen tot misschien Norderney. Of we overnachten in Cuxhaven, als daar nog ruimte is. De haven zal vast volliggen met wachtenden, dat is tenminste het gerucht in de haven hier.