Norderney – Kiel (maandag 26 juni – dinsdag 27 juni )

Maandag is het mooi weer, zonnig en wat rustiger. De wind heeft wat meer noord in zich, wat de tocht naar de Elbe aangenamer zal maken.  Met de wind recht van achteren, zoals van Vlieland naar Norderney, schommelt de boot veel meer op de golven, met zijwind zorgt de druk in het zeil voor rust aan boord.

’s Ochtends eerst rustig uitslapen, rommelen, fotorondje, wat boodschappen doen, het vakantieleven. Om 14:30 uur vertrekken we uit de box. De haven in Norderney is heel groot, dus we kunnen rustig alles aan boord opruimen voor we naar buiten gaan.

In de haven staat niet veel wind, maar op zee wellicht wel, dus we beginnen voorzichtig met een rif in het grootzeil. Helaas gaat dat niet helemaal goed, we zetten het zeil te strak waardoor de haak breekt. Dan maar met het tweede rif, safety first.

Vertrek Norderney

Vertrek Norderney

Op de motor varen we de eerste paar kilometer tegen de wind langs het eiland. Het is daar erg ruig, de boot krijgt een flink zoutwaterbad.  Het wordt allemaal rustig als we de Dovetief geul kunnen volgen langs het strand richting oosten. Dan kan de kotterfok erbij. Deze geul loopt over de ondiepte voor het eiland, en er staan wel hele lange deininggolven. Mooi om te zien hoe de boot op en neer gaat op die golven.  

Eenmaal op zee staat er minder wind dan verwacht, minder dan vlak bij Norderney, dus toch maar eens kijken of we een andere haak hebben voor het eerste rif. Die is er inderdaad, dus we kunnen toch met het eerste rif verder. De wind blijft op 14-16 knopen hangen, dus wat later zetten we alle zeilen. Volgens schema hebben we het eerste stuk stroom tegen; we lopen tegen de 6 knopen over de grond.

Ankerplaats

Ankerplaats

Na een aantal uren kruisen we de Jade en Weser, elk ook behoorlijk drukke rivieren voor de grote vaart.  Het laatste stuk op zee voert door een ankerplaats voor de grote vaart. Je kunt dan dicht langs de grote schepen zeilen, dat is altijd wel leuk.

Rond half tien in de avond zijn we bij de Elbe monding, keurig op schema. We hebben flink stroom mee naar de Elbe, de snelheid loopt dan op tot 9 knopen. In de Elbe zelf worden we geacht vlak langs de zandbanken te varen, waar vrijwel geen stroom blijkt te staan. De wind houdt er ook mee op, dus tegen middernacht strijken we de zeilen om op de motor verder te varen naar Brunsbüttel. Het laatste stuk (vanaf Cuxhaven) is de Elbe een smallere rivier geworden, daar staat wel de beloofde 3 knopen stroom mee. Het laatste stuk gaan we met 10 knopen richting sluis.

Sluis Brunsbüttel

Sluis Brunsbüttel

Als we tegen drie uur bij de sluis aankomen wordt het al een beetje licht aan de horizon. Het sluisverkeer voor plezierjachten is heel precies geregeld, en ook midden in de nacht geldt het protocol. Je moet op een wachtplek gaan dobberen, dan ziet de sluismeester je. De sluismeester besluit dan op enig moment dat jachten geschut kunnen worden, en hij (of zij) zet het licht op wit-knipperen.  Je mag dan de voorhaven en de sluis in.  Als je de sluis wel oproept op de marifoon krijg je antwoord, maar ook deze instructies.  Duitsers houden van hun regeltjes.  

In de sluis leggen we vast aan het ponton, en zonder dat er verder een woord wordt gewisseld via de marifoon, gaan na enige tijd de sluisdeuren dicht, en aan de andere kant weer open.

Als we om 3:30 uur de sluis uitvaren, mogen we zo verder.  In het donkerste deel van de nacht (tussen 23:00 uur en 3:30 uur) mag er door jachten niet op het kanaal worden gevaren.  De timing van deze trip zag dus heel nauw, en het kwam goed uit dat het hoogwater bij Brunsbüttel samenviel met het moment dat je op het kanaal weer mag varen.

Zonsopkomst over het kanaal

Zonsopkomst over het kanaal

Elly vaart het eerste stuk op het kanaal, zodat ik ook even wat kan slapen.  Zij heeft onderweg tweemaal een uurtje geslapen.  Na twee uurtjes moet het weer kunnen, en neem ik het stuur weer over.  Het is vrijwel windstil, niet heel warm, maar wel mooi weer.  Acht uur later, om 11:30 uur zijn we bij de sluis van Kiel.  Daar is het druk met jachten en met grote vaart.

Duitsland is soms een heel modern land, maar het Nord-Ostsee kanaal heeft duidelijk geen prioriteit.  Bij Kiel zijn vier sluizen, twee grote voor de zeevaart, en twee kleine voor kleine vrachtschepen en jachten.  De kleine sluizen zijn al een paar jaar buiten gebruik, die zijn toe aan een grote opknapbeurt.  Van de grote sluizen is er ook één in onderhoud, zodat nu al het verkeer door één sluis moet.  Dat doen ze als volgt: eerst gaat het grootste schip er in, dan de kleinere beroepsvaart, en tenslotte mogen de jachten de resterende ruimte naar eigen inzicht vullen.  Voorheen moest je dan de sluis uitklimmen om te betalen voor de kanaaldoorgang, maar dit jaar hebben ze bedacht dat dit toch te onveilig is.  Het is nu even gratis, hangende een definitieve oplossing.  Die zou later dit jaar moeten komen.  

Sluis Kiel

Sluis Kiel

Voor ons is het deze keer een soepele doorgang, vrijwel geen wind, niet al te druk, en goed voorbereid leggen we makkelijk aan.  Een uur wachten, een klein uur schutten, en we zijn er door.   Na de sluis zoeken we een plekje in de haven van Laboe. Het was even zoeken, maar uiteindelijk hebben we een beste plek.

Na aankomst om half drie even lekker bijkomen met een biertje in de zon.  Al snel lig ik te slapen.  Om acht uur ’s avonds gaan we nog wat eten in Laboe, maar daar ben ik dan eigenlijk te moe voor.  Vroeg naar bed dus.

 

Vlieland – Norderney (vrijdag 23 juni – maandag 26 juni)

Vanaf vrijdag staat er een aantal dagen een sterke westenwind, meest kracht 5 volgens de voorspelling, af en toe 6.  We besluiten vrijdag nog voor hoog water weg te gaan richting Norderney, zodat we het laatste stuk in elk geval stroom mee hebben (vanaf de Eemsmond).

Als we om 8 uur weg gaan, staat de vloedstroom nog, dus we varen op de motor pal tegen de wind in het zeegat van de Stortemelk uit.  In het zeegat staat 15 knopen wind, pal west. 

Na een klein uurtje kan het zeil op, met een bakstag wind gaan we langs Terschelling.  De wind loopt snel op naar 24 knopen, maar blijft dan een hele tijd schommelen tussen 20 en 25, windkracht 5-6.

Met de wind pal in de rug is het niet echt comfortabel varen, de boot schommelt dan behoorlijk op de golven.  Na een paar uur varen zijn we wat meer ingeslingerd en kunnen we weer aan een kopje koffie denken.  Al die tijd lopen we wel ruim 6 knopen over de grond met stroom tegen.  

Onderweg bij Terschelling

Onderweg bij Terschelling

Rond een uur of 2 zetten we een rif, omdat de boot af en toe uit het roer loopt als we van een golf af surfen.  Dat is wel een leuk effect overigens, om op de snelheidsmeter meer dan 10 knopen te zien als je letterlijk van de golf afvaart.  Maar hard werken dus voor de stuurautomaat. Het waait dan inmiddels meer dan 25 knopen.

De wind en golven blijven gestaag toenemen, om 5 uur rollen we de genua in.  Dat hadden we eerder moeten doen; de snelheid mindert niet echt, en de boot ligt rustiger.  Zo blijf je leren.  Vooral dat minder zeil eigenlijk altijd beter is als het harder waait.  Onze zeilinstructeur indertijd was altijd van zoveel mogelijk zeil, maar ik denk nu dat het gewoon zijn adrenaline kick was.

De wind en snelheid blijven toenemen, met windvlagen van windkracht 7. Bij Borkum hebben we stroom mee en lopen we 9-10 knopen.  Eigenlijk is dat nogal veel, want we willen niet te vroeg bij Norderney aankomen.  De aankomst loopt over de Schluchter, en dat is volgens de Reeds een route die je (1) alleen bij daglicht moet doen, en (2) niet bij zwaar weer. Nu is het weer niet zwaar, maar de golfhoogte is inmiddels toch wel 2 meter.  Ik bel even met de havenmeester, en die zegt dat het geen probleem is en dat we zeker 3 meter water zullen hebben.  Maar die golven dan?  De kaart zegt bovendien dat de geul nogal variabel is, dus dat je goed op de tonnen moet letten.

Helemaal gerust ben ik er niet op, dus we varen zeer behoedzaam naar de buitenton.  De eerste groene ton is dan snel gevonden, maar de rode verderop zien we niet.   Dus het zeil maar even helemaal neer en op de motor naar de locatie van de ton op de plotter.   Dan zien we hem, als een soort knipperlicht op een golf, en dan weer niet in een golfdal.  Eén voor één verschijnen de tonnen zo, en ze liggen precies op de plaats die de plotter aangeeft.  De dieptemeter geeft nooit minder dan 5 meter aan.  Dus het was allemaal overdreven, makkelijker dan het Slijkgat bij Stellendam of het Westgat bij Lauwersmeer.  

Aankomst Norderney

Aankomst Norderney

Eenmaal over de drempel komen we in de diepe geul langs het eiland.  Gelukkig is de havenkom heel groot, dus kunnen we in rustig water opruimen en de lijnen en stootwillen gereedmaken.  Even na 10 uur liggen we in de box.  We krijgen wel nog een flinke bui over ons heen.  Goed om het zout van dek te spoelen, maar niet zo leuk tijdens het aanleggen.

Zaterdag is nog een dag met veel wind en wolken.  ’s Ochtends meld ik me bij de havenmeester om te betalen voor de afgelopen nacht.  De havenmeester is een Nederlander. Ik zeg dat ik hem nog herken van de vorige keer, en daarna vraagt hij ‘Bent u hier eerder geweest?’… Het standaard riedeltje van een havenmeester.

We doen niet veel, beetje ruimen en we maken een plan om maandag verder te gaan.  Als ik me ’s middags bij de Duitse havenmeester meld, krijg ik eerst een preek dat we in een te korte box liggen, met een uitleg over de mechanica van vingersteigers.   Maar we mogen wel blijven liggen, want de wind is (en blijft) recht op de kop van de boot.

Centrum Norderney

Centrum Norderney

Aan het einde van de middag gaan we nog even naar het stadje.  Net als de Nederlandse wadden leeft het eiland van het toerisme, in dit seizoen vooral de mensen op leeftijd zoals wij.  We doen boodschappen en zijn weer binnen voor de volgende bui.

Zondag is nog een dag met veel wind, af en toe regen en nog minder vaak een beetje zon.  Het zou om 4 uur opklaren, maar in plaats daarvan komt er nog een bui opzetten. 

Maandag is het beter weer, mooi weer om voor we vertrekken het eiland nog verder te verkennen met het fietsje.  Ten oosten van de jachthaven bestaat het eiland vooral uit oude polders (aan de waddenkant) en duinen (aan de zeekant).  Het natuurgebied bevalt vooral de scholeksters en ganzen erg goed.  Misschien is het tijd dat de natuur minder gans-vriendelijk wordt gemaakt…

Duitse Waddenkust

Duitse Waddenkust

Op de een of andere manier is elk waddeneiland hetzelfde, maar ze zijn ook allemaal anders.  Het landschap in Norderney is vrij kaal.  Er zijn fietspaden waarmee je het hele eiland kunt verkennen.  Grappig is dat er elke zoveel kilometer een schuilhutje is.  

Fietspad met schuilhut

Fietspad met schuilhut

De noordkant met de duinenkust is behoorlijk kaal.  Zo af en toe toch wat bomen, maar veel is het niet.  

Duinlandschap

Duinlandschap

Ik heb maar een klein rondje gedaan, net als bij de Nederlandse wadden is er een groot breed strand langs het hele eiland.  

Vlieland (maandag 19 juni – donderdag 22 juni)

Maandag is net zo’n mooie dag als zondag, maar om nu weer de hele dag te motoren is ook zowat.  Later in de week is de wind uit de verkeerde richting (noordoost, oost), dus we besluiten een midweekje vakantie op Vlieland te houden.  Vlieland is een leuk eiland: lekker klein, alles fietsbaar (alleen bewoners mogen er met de auto komen), en veel natuur.

Gilbert trekt er regelmatig op uit met de camera om vliegende beestjes te spotten.  Twee nieuwe vlindersoorten voor de collectie, en veel bijtjes. 

Zilveren Fluitje (bijtje)

Zilveren Fluitje (bijtje, ca 6 mm lang)

Bijen zijn best lastig op soort te brengen, met mijn nieuwe bijengids (mooi boek trouwens) bak ik er niet veel van. Gelukkig is er een facebookgroep met vriendelijke mensen die de nodige soorten kunnen benoemen voor me. Maar het is bij bijen (en veel insecten) zo dat je soms de soort alleen kunt bepalen als je het insect kunt ontleden of onder de microscoop leggen.  Opvallend is wederom de diversiteit: ik wist van bijen en hommels, maar er zijn heel veel soorten, die echt heel verschillend zijn als je goed kijkt.

Maandagmiddag fietsen we een rondje samen over het eiland, richting Posthuis.   Daar hebben ze lekkere ijsjes (en ook maaltijden trouwens).  Na het ijsje genieten we van de warme middag bij de Vliehors, naast het militaire terrein. Ze zijn druk aan het oefenen, dus we kunnen daar niet verder.

Strand Vlieland

Strand Vlieland

De rest van de week is het weer niet meer zo zomers, maar meest best wel goed.  We doen het rustig aan, wat fietsen, rommelen en niksen.  En een paar kleine klusjes: de 2e riflijn wat verlengen, wat naaiwerk aan de buiskap en de rits van de huik voorzien van trekkoordjes.

Als je rondrijdt en loopt op Vlieland valt op dat ze veel moeite doen om het eiland kaal te houden.  Bomen worden gekapt, en een groot stuk van het eiland is aan de geiten overgeleverd.   Dat verbaast me eigenlijk, in het buitenland subsidieert Nederland projecten om geiten op de eilanden te helpen ruimen, en zelf introduceren we ze.  Geiten vreten alles kaal, en blijkbaar is dat nu het doel op Vlieland.  Het is wel consistent met wat we in de Kwade Hoek (bij Ouddorp) zagen, waar ook grote stukken kaal zijn gemaakt.  In de Kwade Hoek is braam, duindoorn en wilg weggehaald, op Vlieland gaat het om naaldbomen lijkt het.

Donderdag zouden we weggaan, maar de voorspelling is dat er zwaar onweer komt.  Vooral de Duitse weerdienst dikt dit nogal aan.  We besluiten op safe te spelen en nog een dag te wachten.  Elly maakt een schelpdierketting, en Gilbert gaat een stuk lopen over het strand, totdat de lucht toch echt anders wordt. 

Windering Strand

Winderig strand

Als hij om 3 uur terug komt, is het onweer aanstaande.  De bui is heel kort, maar wel hevig.  De wind trekt even heel hard aan, maar dan wordt het weer rustiger.

Onderweg (vrijdag 16 juni – zondag 18 juni)

Na een voorjaar met vooral repareren en voorbereiden, vertrekken we vrijdag 16 juni voor een eerste etappe naar Scheveningen. Het heeft een aantal dagen flink gewaaid, maar voor vanmiddag wordt afnemende wind voorspeld.  We vertrekken om 4 uur in de middag, zodat we stroom mee hebben langs de 2e Maasvlakte naar Scheveningen.   Het is nog vroeg in het seizoen, we krijgen al snel een privé-schutting in de sluis.

Sluis Stellendam

Sluis Stellendam

In het Slijkgat hebben we de wind meest tegen, dus we motoren met af en toe wat hulp van het grootzeil het Slijkgat uit.  Als we het zeil hijsen blijkt dat de tweede riflijn te kort is.  Die hadden we vervangen, maar blijkbaar is de nieuwe lijn een halve meter korter, waardoor het zeil net niet helemaal strak kan staan.  Heel vervelend.  Later lossen we dat op.

Eenmaal buiten op zee is de wind wel erg veel afgenomen (7 knp), terwijl de deining er nog wel staat.  We laten ons naar de Maasmond schommelen, maar comfortabel is anders. 

Maasmond

Maasmond

Al helemaal voor de monding zelf, waar het aardig spookt met de stroom en deining.   Na krap twee uren zeilen geven we het op, en zetten we de motor aan, om met de stroom mee snel naar Scheveningen te varen.  Om 10 uur ’s avonds liggen we vast.

Scheveningen is een haven waar je in pakketjes ligt, en ’s nachts krijgen we buren.  Buren die al heel vroeg in de ochtend met veel lawaai over de boot lopen.  We vragen ons af hoeveel mensen het wel niet zijn.  Als ik ga kijken blijken het drie mannen te zijn, die iets van 15 grote zeilzakken uit hun boot hebben geladen over ons dek.  Moest dat nu echt, denk je dan?

Rond de middag rijdt Gilbert een klein fietsrondje door de duinen, en zoekt naar alles wat vliegt.  Vogels, bijen en andere insecten.   Inmiddels is hij er achter dat er veel wonderlijk uitziende insecten zijn, zoals deze rupsendoder. Anders dan bij vogels, is het vaak heel moeilijk om de preciese soort te bepalen.

Rupsendoder

Rupsendoder

Het is vandaag ook Vlaggetjesdag in Scheveningen, de dag dat het nieuwe haringseizoen feestelijk wordt geopend. 

Vlaggetjesdag

Vlaggetjesdag

’s Middags storten we ons in het feestgedruis: we proberen de nieuwe haring (helemaal goed), lopen langs de kraampjes (veel lekkere vis), en bekijken de vissersboten, die variëren van wat je denkt dat een vissersboot is tot varende fabrieken. 

Vissersvloot

Vissersvloot

De dag wordt om 17:00 uur afgesloten met een optreden van Jan Smit, dat we op afstand nog meekrijgen.  Een heel bescheiden feestje dus.

Zondag 18 juni wordt een warme windstille dag voorspeld.  We besluiten die te gebruiken om met de motor en de stroom naar Vlieland te varen.  Als we vertrekken om 8:15 uur is de zee helemaal vlak. 

Vertrek Scheveningen

Vertrek Scheveningen

We varen nog even langs de pieren en zetten dan koers naar het windmolenpark ten noorden van IJmuiden.  In de praktijk betekent dit dat je een flink stuk van de kust afvaart. 

Op zee is het stil, weinig vissers, weinig andere zeilers nog.  We zien vooral meeuwen, aalscholvers en een enkele Jan-van-Gent.  En veel plastic afval (piepschuim) en dode vis, visserij afval dus.  Wanneer we Vlieland naderen, spotten we de eerste zeehonden.

Kleine Mantelmeeuw

Kleine Mantelmeeuw

Een kleine twaalf uur later meren we af in de toch al behoorlijk volle Vlielandse haven.  We nemen een glaasje rosé op het mooie weer.

Reparaties en innovaties

De boot-blog heeft nogal te lijden onder andere activiteiten, min of meer dagelijkse verslagen zitten er niet meer in.  Dit voorjaar hebben we wel weer een hoop gedaan en laten doen aan de boot.  Deels onderhoud en reparaties, maar ook verbeteringen. 

De reparaties vielen wel mee dit jaar, de gebruikelijke revisie van de toiletjes, nieuwe tape, en een nieuwe rits in de huik. Het meest vervelend was nog de reparatie van de luchthappers.  De elastiekjes in de luchthappers waren op. Vervangen van de elastiekjes was niet afdoende, en dan moet je een nieuw binnenwerk bestellen.  Dat kan wel, maar die zijn niet op voorraad.  De antenne kabel voor de radio was helemaal vergaan, daar zit weer een mooie nieuwe op.   Op de foto is Erik Speek daarmee bezig.

Antenne Reparatie

Antenne Reparatie

De innovaties, voor ons dan:

  • Het eerste rif was een doorlopende lijn, maar we hebben nu bij de mast een haak.  Daarmee is het rif veel beter te zetten.  Het lijkt minder veilig, omdat we nu naar de mast moeten om de haak aan te brengen, maar dat moest toch al omdat je het eerste rif niet strak kon trekken zonder de lijn te schavielen.  Dus moesten we altijd kijken hoe ver het precies kon.  Dat hoeft niet meer, en het zeil staat veel strakker.  We kunnen er nu ook mee aan de wind zeilen.
  • De afvoer van het wasbakje in het voortoilet heeft nooit goed gewerkt.  Vorig najaar heeft Olav Cox ondekt waarom, en dit voorjaar heeft Erik Speek de oplossing bedacht.  Het water loopt nu gewoon weg, ongelofelijk na al die jaren.
  • De gasdrukregelaar lekte vaak een beetje en dat losten we op door met de waterpomptang de moer flink vast te zetten.  Nu pas ontdekten we dat we de verkeerde regelaar hadden voor het type fles dat we al die jaren gebruiken, waar we metaal-op-metaal hadden tussen regelaar en fles.  Nu hebben we een gasdrukregelaar met een tuitje, die wel goed is, makkelijk sluit en niet lekt.  Wel raar dat dit nooit is opgemerkt bij eerdere gaskeuringen die we hebben laten uitvoeren door jachtservice Van Swaay.
  • We hebben nu eindelijk een ankerboeitje.  Erg leuk om nu te kunnen zien hoe de boot om zijn anker heen kan drijven met wisselende wind.  En dan weet je ook gelijk dat het anker wel eens los zou kunnen slaan als de wind daarna aantrekt.  Wat we inmiddels ook hebben ervaren.  In de ankerbak hebben we nu rubber matten gelegd, om te voorkomen dat de ketting op het aluminium ligt. 
Ankerboei achter de boot

Ankerboei achter de boot

  • De kraanlijn is nu een val-waardige lijn, voor het geval de grootzeilval ooit breekt onderweg.  Een aanbeveling die al lang stond, en misschien met het ouder worden van de lijnen relevanter wordt. 

Er zijn ook nog niet opgeloste problemen natuurlijk.  Het lastigste probleem, dat nog niet is opgelost, is de verf: de romp binnen is grijs geschilderd, maar die verf houdt niet en bladdert overal los.  Buiten is een deel wit geschilderd, en ook daar zijn steeds meer vochtplekken onder de verf.  Dat is niet goed, want dan gaat het aluminium verder corroderen.  Ooit moeten we daar dus iets mee. Hetzelfde probleem hebben we onder de decking (ons PVC nep-teak), ook daar komt vocht door de naden.