Naar huis

Woensdag moeten we naar huis.  Als we wakker worden zit er een grote groep apen in de bomen naast het guesthouse.  Ze eten lekker van de bladeren van de boom en letten niet echt op ons.  Blijkbaar wordt er niet veel meer gejaagd op de apen.

We gaan nog een keertje de heuvel op (nu via de weg, niet via het riviertje) om te genieten van het uitzicht en de temperatuur.  Dan is het wachten tot de taxi komt om ons naar het vliegveld te brengen.

De taxi chauffeur is bijzonder omvangrijk, en trekt raar met zijn benen.  Ik vraag me af of hij zijn hartaanval zal krijgen tijdens onze rit, of later pas.  Hij rijdt wel aardig door, eerst over de kustweg, dan de nieuwe tolweg naar Panama city, en het laatste stuk via een shortcut door mindere buurten naar het airport.  Ik kijk even op de iPhone of we wel de goede kant opgaan.  Gelukkig wel.  Toch makkelijk zo’n kaarten-app.

Na ruim twee uur zijn we op het vliegveld.  Na een drankje en een cigaret kunnen we terug.  In Nederland valt het even tegen: er ligt ijs op het water voor ons huis….

[wowslider id="32"]

Puerto Bello

Dinsdag is onze laatste volle dag.  ’s Ochtends zijn de apen al actief in de bomen naast het guesthouse.

We gaan met een gids Heather, een Schotse zeilster die is blijven hangen in Panama, naar Puerto Bello, de stad van waaruit het meeste Spaanse goed is verscheept naar Europa.  Het pakhuis waar het goud werd opgeslagen staat er nog.  Toen Piet Hein in 1628 de zilvervloot veroverde, leverde dat 90 ton goud en zilver op, dat was de opbrengst van een jaar.  Een kleine 10 ton zal goud zijn geweest.  Ter vergelijking: de Nederlandse bank beheert nu 650 ton goud, Spanje 420 ton.  Het ging dus om immens veel geld.

Nog steeds wordt er in de baai goud en zilver gevonden dat bij het verschepen verloren is gegaan.  De resten van een aantal forten zijn er nog, en bij elke grote storm (met mudslides) komt er wel weer wat boven.  Eén fort is door de Amerikanen gesloopt om een golfbreker voor het Panama kanaal te maken.  Het historisch besef moest toen nog wat groeien.

Puerto Bello is ook een bedevaartsoord. De kerk heeft een zwart Christusbeeld dat de stad en de omgeving beschermd.  Ook recent nog toen een aardbeving precies tijdens een kerkdienst plaatsvond, waardoor er weinig slachtoffers waren.  Echtparen die geen kinderen kunnen krijgen, kunnen elk jaar een bedevaart naar het beeld doen. Binnen 10 jaar moeten er dan kinderen zijn… 21 oktober is er een groot feest, tienduizenden mensen verzamelen zich dan in Puerto Bello.

’s Middags gaan we de jungle in achter het guesthouse met een gids.  We krijgen uitleg over de bomen, spinnen, kikkers en vogels.  Ook nu kunnen we weer een aantal vogelsoorten toevoegen aan onze lijst.  Vanuit de heuvel achter het guesthouse heb je een heel mooi zicht op de eilanden voor de kust.

Als we terug zijn in hotel koelen we af een verse ananasdrank. Gelukkig koelt het ’s avonds wat af en is het minder drukkend dan gisteren.  De trade winds zijn weer terug.  Het is ook in Panama raar weer; aan de Caribische kant is amper een droge tijd geweest.

[wowslider id="31"]

Bambu Guesthouse

Maandag staat de taxi om 6 uur voor de deur om naar de trein te brengen.  Eenmaal per dag rijdt er een personentrein voor de toeristen naar Colon, ca 7:30 in de ochtend.  Als wij bij het station komen is alles nog op slot.  Onze chauffeur gaat in de rij staan voor de dichte deur, en koopt daarna kaartjes.

Even na half zeven zitten we in de trein, rond half acht vertrekt hij.  Langzaam dieselend gaan we naar Colon, op een traject langs het Panama kanaal.  Vanuit de trein lijken sommige stukken van het kanaal best smal.  In elk geval als zeeschepen elkaar daar moeten passeren.  We rijden met de trein de regen in, en ook het ritje naar Bambu Guesthouse (anderhalf uur ten noordoosten van Colon) is grotendeels in de regen, maar als we bij het Guesthouse aankomen is het droog.

Een uur later worden we opgehaald voor een tochtje langs een paar kleine eilanden voor de kust met een klein bootje.  We krijgen twee bootsmannen mee die ons door de mangroves varen, en ons daarna anderhalf uur op een eiland afzetten.  We verwachten dat ze dan teruggaan, maar ze blijven ook op het eilandje hangen.

Vroeger is er wel iets geweest op het eiland, er liggen betonplaten, we staat nog een geraamte van een groter gebouw, en er ligt veel puin.  En afval: lege flesjes, blikjes, alles eigenlijk.  De locals gooien gewoon alles ter plekke weg.

Na het kleine eiland gaan we naar Isla Grande; een relatief groter eiland met de nodige hotels en veel huisjes. Armoedig maar niet per se zielig.  Je loopt in een half uur langs het strand aan de beschutte kant van het eiland.  Daarna zijn we op zoek gegaan naar de oude vuurtoren, waar je in kunt klimmen.  Vanuit de toren heb je een heel mooi uitzicht over de omgeving.  De toren lijkt allang niet meer ingebruik als vuurtoren.  Wel hangen er de nodige antennes aan, van plaatselijke radiostations?  Naast de vuurtoren staat een veel hogere toren met moderne GSM en internet antennes.  Bij de toren is ook een uitzichtpunt, we zien een zeilboot langzaam voorbijvaren.

Elly vind het te warm, dus gaan we terug naar het strand.  Gilbert duikt nog even het water in.  Om 5 uur pikt het bootje ons weer op, en varen we met volle snelheid terug.

’s Avonds worden we met een oude eend (2CV) opgehaald door een Italiaans restaurant uit de buurt.  Het is een groot terrein, maar er is bijna niemand.  Ze zijn net begonnen (6 weken open), “daarom” is de menukaart nog zonder prijzen.  Er loopt best veel personeel, net iets minder dan er gasten zijn.  Mijn lasagna is goed maar extreem groot.  Onze Italiaanse chauffeur is een recente immigrant.  Hij is 35 jaar en ziet meer carrière perspectief in Panama dan in Italië.

[wowslider id=”30″]

Laatste autodag

Deze zondag hebben we een vol programma.  De dag begint vroeg met een vogelexcursie met Mario Urriola, een van natuurkenners uit de vallei.  Hij heeft een slangentuin voor de toeristen, en doet veel excursies. Mario brengt ons via een oud pad de bergen in.  In het begin regent het aardig door.  Via een aantal oude bananentuintjes komen we uiteindelijk een stuk flink hoger in de vulkaanwand.

Onderweg zien we weer de nodige nieuwe vogels. Het hoogtepunt zijn toekans, mooi in de zon, maar wel in bomen vrij ver weg.  Maar het is voor het eerst dat we meer zien dan een silhouet.  We zien ook een Squirrel Cuckoo en voor ons nieuwe parkieten.  Naast de vogels zien we vooral mooie landschappen. Eigenlijk is dat een onverwacht neveneffect van de vogelexcursies: je ziet hele mooie natuur- en cultuur- landschappen.  En iedere gids is anders, ziet andere dingen.  Mario ziet ook veel bijzondere planten en insecten.  Ook dat is leuk.

Na de excursies nemen we een kopje koffie bij de plaatselijke Starbucks-clone (grote Cappucino voor 2.50 USD), en daarna douchen en inpakken voor de etappe naar Panama City, waar we de huurauto moeten inleveren.  Bij het uitrijden van het terrein zie ik een cross-buggy over het hoofd, dat is een deukje.  Dat is me nog nooit eerder overkomen met een huurauto.

Onderweg naar Panama City stoppen we nog even voor lunch in een klein plaatje op de helling van de vulkaan.  Meestal zijn de wegen in zulke plaatjes heel slecht, maar hier ligt een keurig bestate weg met verkeersdrempels.  In het dorpje houdt de weg uiteraard wel ineens op.

De rit naar Panama City gaat goed; met de routeomschrijving van SNP en het Garmin navigatie systeem loopt het allemaal soepel.  Bij Alamo nemen ze het deukje niet zwaar op, ze gaan het zelf uitdeuken, en het kost ons maar 100 USD.  Dat valt mee.

’s Middags in gaan we naar Cerro Ancon, een heuvel boven de oude (en nieuwe) stad van Panama.  Even soebatten met een taxi chauffeur en we hebben een ritje.  We spreken af dat hij ons na anderhalf uur weer ophaalt, maar dat is een beetje snel.  Toch halen we de top van de heuvel, en als we bijna beneden zijn zien we zowaar nog een stel toekans.  Op de heuvel zien we ook grote knaagdieren, “abundant agoutis”.

We sluiten de dag af met een diner in Jola’s House, het restaurant waar we eerder goede ervaringen mee hadden.  Het eten is goed, maar de bediening soms wel wonderlijk.  We vragen ons af of ze het zullen overleven.

[wowslider id="29"]

Anton Valley verkennen

Als ik zaterdag voor zeven uur naar buiten wil is het hotel nog in diepe rust, en alles is op slot.  Dat wordt lastig morgen als we om 6:30 met de vogelgids Mario op stap moeten.  Na het ontbijt vragen we na hoe het zit, maar dat lukt niet erg in het Engels.  De receptioniste belt de manager, die wel Engels spreekt.  Hij legt uit dat het hek niet echt op slot is, dat lijkt alleen maar zo.  En hij geeft ons een grotere kamer als we vragen of we echt alleen de kleinste kunnen krijgen.

Gedurende de dag verkennen we de vallei. Het is een krater; de randen zijn nog rondom behoorlijk hoog. Dus er zijn de nodige watervallen en hikes.  In de meeste gevallen wordt een kleine bijdrage gevraagd door de eigenaren, varierend van 1 tot 4 dollar. Mozes Falls was nog wel de leukste, daar kun je een eindje canyon in lopen.  De meeste gasten blijven hangen op het parkeerterrein.

We gaan naar de orchideeëntuin, maar dat stelt niet zoveel voor.  Het is blijkbaar niet het seizoen, dus we zien vooral knollen en bladeren (en vogeltjes).

Maar ook zonder attracties is de vallei interessant: er zijn de nodige wegen bergop waar je snel het toeristme achter je laat.  Je komt dan in relatief arme gebieden waar kleine boeren wonen.  Op de vulkaanrand is het goed boeren: lekker warm (20+ graden) en 100% luchtvochtigheid.  Het is daar ook heel mooi; veel varens, bromelia’s en orchideeën.

’s Avonds eten we bij het restaurant van het hotel.  Bediening en eten zijn verbazingwekkend goed na onze niet zo geweldige ontbijt ervaring eerder op de dag.

[wowslider id="27"]