Scherenkust

We willen ankeren boven Spårö  in een baaitje aan de Zweedse scherenkust. De ingang is relatief ondiep. Dat zien we op de kaart (2.5 m), maar ons midzwaard laat het ook horen.  En dat is met een stuk minder dan 2.5 meter!  Blijkbaar ligt er in de ingang ook een steen en moet ik beter de kaarten leren lezen.   In het baaitje ligt een boeitje, dat neem ik ook te kort.  Nog een tikje.  Daarna ankeren we midden in het bijna rondom afgesloten water, waar het 5 meter diep is.  Even voor zes uur zijn we er, 9 uur gedaan over de 60 mijl.

Voor anker in de Scheren Voor anker in de Scheren

Het is weer een heel andere ervaring, een heel ander Zweden.  Dit is het Zweden waar de vaarwijzers zo enthousiast over schrijven, en dat snap ik nu wel.  Op de Oostzee was het niet warm, woei het hard, en hier lig je in een vrijwel windstil baaitje achter een heuvel.  Als er niet 10 andere boten zouden liggen, zou je het een idyllisch plekje noemen.

Zonsondergang in de scheren Zonsondergang in de scheren

Het voelt wel een beetje raar om als enige op het anker te liggen.  De Zweedse boten (11 in totaal) liggen allemaal met de boeg aan de kant en een hekanker.  Dat durven we nog niet aan.  En als we zo eens kijken hoe ze dat allemaal doen, hebben we er ook niet een echt handig hekanker voor.  Ons hekanker is meer bedoeld om de boot vast te leggen met een extra anker als het stormt.  Hier heb je een anker nodig wat je makkelijk kunt laten vallen achter je boot.  De meeste (wat grotere) boten hebben daar een constructie voor.  En een assortiment aan haken en pennen om lijnen aan vast maken, plus een trapje bij het vooranker om van de boot af te gaan.

Hekanker spullen Hekanker spullen

Ik dacht altijd dat een lijn aan een boom wel stevig was.  Maar bijna iedereen maakt zijn boot aan wel twee of drie plekken vast.  En ’s avonds zien we nog laatste controles met zaklampen.  Blijkbaar hebben ze meer vertrouwen in het hekanker dan in de bomen.  Had ik niet verwacht. De volgende dag zouden we verder naar het zuiden gaan, maar we besluiten nog een dagje te blijven hangen in het baaitje.  Ook zonder hekanker kunnen we wel aan de kant komen.  We blazen ons bijbootje op, en ik roei naar de kant.

Met het bijbootje naar de kant Met het bijbootje naar de kant

Natuurlijk is daar eigenlijk niks te zien, wat stenen waar je op kunt klimmen, bomen, planten en korstmossen.  Toch is dat ook wel leuk, van die eilandjes waar niks is.  De Zweden zelf hebben dat wel gezien denk ik.  Hoewel er wel mensen op de eilanden zijn, is het principe toch vooral om te BBQ-en op de stenen naast je boot.

Op een eilandje Op een eilandje

Het water is er lekker warm om een beetje te zwemmen, maar het is vooral een mooi rustig plekje.   In de loop van de ochtend vertrekken de meeste mensen.   We doen wat klein onderhoud en halen weer heel veel kalk uit het waterfilter.  De aluminium watertank is niet echt praktisch. Na 5 jaar nemen we eindelijk ook de sceptictank in gebruik, zodat we het toilet aan boord kunnen gebruiken in het baaitje.  Met de tank kun je een paar dagen vooruit, en dan op open water uitpompen.  Eigenlijk best praktisch, hadden we eerder moeten gaan gebruiken. Verder is een ankerplek ook een heel goede plaats om rustig ’thuis te werken’, beetje programmeren.

Programmeren Programmeren

Woensdag is alweer een schitterende dag.  Ik sta vroeg op om brood en cake te bakken.  Je kunt hier niet even naar de bakker om brood.  Hoewel het rustige baaitje trekt gaan we toch ook verder.  Het is weer tijd om water te tanken en inkopen te doen. Voor vertrek uit het baaitje probeer ik de Zweedse instructies uit de havengids nog eens te lezen.  Ik denk dat er staat dat bij de ingang van de baai stenen liggen met een diepte van 1.6 meter.  Dat kan kloppen met de tikjes die we voelden.  Bij vertrek lezen we het kaartje beter, en komen we er zonder tikjes van het zwaard uit.

Vaarroute door de scheren Vaarroute door de scheren

We zeilen door de scheren naar Figeholm.   Het is een leuke tocht, zo binnendoor. Allemaal kleine eilandjes, huisjes, en heel veel water.  Het laatste stuk doen we over open water, tot we bij Figeholm weer naar binnen gaan.

Havenkantoor Figeholm Havenkantoor Figeholm

Het plaatsje stelt niet veel voor, een klein dorpje met mooi geschilderde huizen en een parkje, maar meer is er echt niet te zien.  Wel is er een goede COOP dicht bij de haven, en is er water aan de steiger.   We ontdoen de boot hier van het nodige zout en veel spinnen.  Er is wifi en er zijn goede douches. Daarmee kunnen wij er weer even tegen.

Donderdag 24 juli is ons plan om naar Runnö te varen.  Maar als we door de scheren ten zuiden van Figeholm varen, ziet dat gebied er toch wel erg aantrekkelijk uit.  We zoeken een mooi plekje op in de gids, en gaan na ruim een uur varen al weer voor anker.  De tweede keer dat we van ons plan afwijken, het lijkt wel of we vakantie hebben.   We liggen aan de zuidkant van St Kättelsö, met zicht op allemaal kleine rotseilandjes.  Maar ook wat zicht op de zee, we zien de veerboten naar Gotland voorbijkomen.

Voor anker bij St Kättelsö Voor anker bij St Kättelsö

Ook hier een lekker plekje om wat te zwemmen. Zelfs Elly kan de verleiding van het heldere water niet weerstaan.  Vanaf de ankerplek kun je met het bijbootje een groot gebied verkennen.  Ik hou het bij een klein rondje peddelen.  Bij bijna elk eilandje ligt een bootje.   Het lijkt alsof dat gebruik is: één gezin per eiland.   Behalve dan in de grotere ankerplekjes, daar liggen meer boten naast elkaar.

Hoewel het er allemaal heel ‘natuurlijk’ uitziet, zijn ook hier niet heel vogels.  Meeuwen, ganzen, kwikstaartjes en bonte kraaien.   ’s Middags zie ik op afstand nog wel een grote roofvogel langsvliegen, wellicht een zeearend. Vrijdag moeten we dan wel echt verder.  De wekker staat om half acht, vroeg voor ons.  Het is dan al warm.

We vertrekken om 9 uur.  Nog voor de scheren echt tot leven komen. Als we ons vrijwel windstille plekje verlaten hebben, staat er op zee toch wel wat wind, voldoende om naar Kalmar te zeilen.  Het is een hele rustige tocht.  Waar het in de scheren relatief druk is in de vaarroutes, is het in de Straat van Kalmar vrij leeg.  Af en toe een zeilboot of een vrachtschip, maar genoeg tijd om andere dingen te doen.  Zoals emailen met de iPhone, of dit verslag tikken.   Of echt niks doen, maar daar zijn we niet zo goed in.

Onderweg moeten we één keer van koers veranderen.  We zetten om 12 uur de spinnaker boom, en daarmee bereiken we de brug bij Kalmar even na 5 uur.  De wind varieert een beetje, tussen de 10 en 16 knopen, NNO.    Maar al dat soort details lost de stuurautomaat voor ons op.  Ons incidentje vorige week heeft ons wel met de neus op de feiten gedrukt: de automaat is echt een onmisbaar bemanningslid.  Tijd dat ‘ie een naam krijgt (James?).

Blog

Vorige artikel

Gotland – Oostkust Zweden
Blog

Volgende artikel

Kristianopel