Weergat
Toen we in Polen waren stond er een berichtje op Facebook dat een nichtje van ons gaat trouwen tijdens onze vakantie. Als we aan het einde van ons Oostzee rondje zijn, twee weken voor de bruiloft, wordt duidelijk dat we zijn uitgenodigd. Dat is lastig. Om dat te halen moeten we een week eerder dan gepland terug zijn in Stellendam. Als het al kan, met het weer. Met een boot is dat toch een stuk lastiger dan met een auto.
Het is altijd al flink plannen om terug te varen van de Oostzee, omdat de heersende wind precies zuidwest is, precies tegenwind. Daar zijn een paar oplossingen voor: (1) wad-eilandhoppen, toerist zijn en steeds wachten op goede wind voor een volgend stukje, (2) de boot achterlaten en later terug gaan en (3) proberen hele grote klappen te maken met één of twee nachten doorvaren. Eigenlijk wilden we optie (1) doen, en nog wat rondkijken op Helgoland en de Duitse wadden. Maar dat kan nu niet, dat past niet in een week met de voorspelde aanhoudende westelijke stroming. Optie (2) kan ook niet, want september is druk met het werk na een lange periode van afwezigheid.
Ons rest dan optie (3): grote klappen maken. Je zoekt dan een periode waarin je het hele stuk kunt varen zonder dat je de wind tegen hebt, idealiter wind waarop je ook kunt zeilen. Met tegenwind op zee varen kan wel op de motor, maar door de golven kan dat in de praktijk toch niet. Vanuit de Oostzee naar Nederland zijn die perioden zonder tegenwind vaak kort, omdat de wind eigenlijk vrijwel altijd west is. Maar nu lijkt er een mogelijkheid te zijn om donderdagochtend vroeg (eigenlijk meer nacht, om 3 uur) weg te varen, en via de Elbe naar de wadden. Als de wind voldoende zuid is, kunnen we tenminste tot Norderney en misschien tot de Nederlandse wadden. De voorspelling voor maandag is noordwesten wind, juist goed om verder te gaan van Vlieland naar het zuiden. Dan zouden we dinsdagavond laat in Stellendam kunnen zijn, na nog twee lange dagtochten. Dat alles met alleen tegenwind langs Terschelling.
Door dit soort overwegingen kan het voorkomen dat je dan lange tochten moet maken om gebruik te maken van de goede wind. Dat heet een weergat in het zeilersjargon.
Dat is dus het plan: donderdag de wekker om 02.30 uur en dan zien hoever we kunnen komen. We vertrekken om 03.00 uur in een gitzwarte nacht. Het is helder, maar de maan is al onder. In de Obereidersee, waar de haven van Rendsburg aan ligt is geen verlichte betonning, maar er is wel een geleidelijn van de See naar het kanaal. Die staat ook op de kaart, met de plotter goed te doen. Ik heb wel respect voor al die mensen die dit vroeger met de papieren kaart moesten doen. Het is volkomen windstil wanneer we vertrekken. Het wegvaren gaat soepel, zonder boegschroef. Als het goed is, hebben we niemand in de haven gewekt.
Eenmaal op het kanaal gaat Elly weer naar bed. De kanaaloever heeft lantaarnpalen op regelmatige afstanden, dus dat is geen probleem. Er hangt een mooie nevel over het water, die met het ochtendgloren best mooi is. Het is heel stil met scheepvaart, waarschijnlijk vanwege de stakingen. Gisteren was Kiel dicht voor de grote vaart, vandaag Brunsbüttel (waar wij door moeten). Er is dus geen ‘verse’ aanvoer van grote schepen die we moeten tegenkomen. De eerste tegenligger is een klein vrachtschip, na 2 uur varen. Vlak daarna hoor ik over de marifoon dat Sportboten gewoon geschut worden, en binnenvaartschepen ook, maar er zijn geen ‘Festmachers’ en de grote sluis is dicht.
Om half zeven wordt het flink mistig. De verkeersleiding begint grote vaart over de marifoon te waarschuwen voor jachten zoals het onze. Inderdaad is het lastig varen, op het midden van het kanaal kun je beide oevers net zien. Maar daar varen ook de grote schepen, en die zie je dan heel laat. Een leuke gelegenheid om de radar eens te proberen. Die bleek nooit gecalibreerd, dat nu ook gedaan. Op radar varen is nog een vak apart overigens, dat vraagt meer oefening.
Een klein uur later krijg ik over de marifoon van “Kiel Kanal 2” het verzoek om vast te leggen bij de eerstvolgende mogelijkheid; een steiger bij het pontje van Burg. Jammer, dat schiet niet op. Als we aanleggen staat de schipper van het pontje te tieren: hoe we het in ons hoofd halen om met zulk weer te varen. We leggen vast aan een andere zeilboot. Gelukkig klaart het snel op als de zon doorkomt; na een halfuur hebben we kilometers zicht. Zelfs de veerman vindt het dan goed dat we verder varen.
Door naar de sluis van Brunsbüttel. Daar blijken de stakingen in ons voordeel te werken. Normaal gaat de beroepsvaart voor, maar die is er nu niet. De kleine (oude) sluis staat open, we kunnen zo naar binnen. Binnen een half uur zijn we door de sluis. Om kwart over negen ’s ochtends varen we de Elbe op, ruim 6 uur na vertrek uit Rendsburg.
Op de Elbe is ook nog amper wind, maar de windrichting is wel goed: zuid. Dat is veelbelovend. We varen de Elbe af op de motor. Na een uur is er iets wind. We zetten de genua bij voor een knoop extra snelheid. We lopen 10 knopen over de grond, lekker hard. Maar dat is nog veel minder snel dan de veerboten naar Helgoland.
Om half één ’s middags is de wind opgelopen tot 10-12 knopen, windkracht 4. Dan kun je net zo snel zeilen als motoren, dus gaan we op de motor verder. Om kwart voor twee passeren we groene boei 1 en zijn we in Duitse bocht. De windriching en snelheid zijn net goed om te kunnen zeilen: hoog aan de wind kunnen we richting Norderney zeilen. Hoog aan de wind betekent niet zo snel, maar zonder te hoeven opkruisen. Snel gaat het inderdaad niet, de wind loopt steeds verder terug, en we hebben stroom tegen. Om half vier gaat het motregenen en zakt de wind helemaal in, de motor mag dan weer een poosje aan het werk. Op de motor varen we tussen de geankerde grote zeeschepen voor de Weser en Jade (Bremen) door. Het is aardig druk met wachtende zeeschepen.
Maar het weer verandert verder, de wind steekt weer op na de buien en komt nog steeds uit het zuiden. We kunnen een koers van ca. 240 graden lopen, dat is genoeg om de Waddenkust te kunnen volgen. Om half zeven zeilen we weer, vanaf Spiekeroog. Om negen uur ’s avonds zijn we bij Norderney en moeten we bedenken wat we doen: verder zeilen naar Nederland, of stoppen. We besluiten verder te gaan. Waarom? De bruiloft of gewoon de kick van het doorvaren? Als we niet doorvaren, is het onwaarschijnlijk dat we op tijd kunnen zijn. Als we wel doorvaren houden we een goede kans. Doorvaren toch maar…. De wind neemt toe tot 15 knopen. Met het zeil helemaal strak richting Nederland. Met vol zeil de nacht in.
In de loop van de nacht blijft de wind een beetje toenemen. We proberen de kotterfok, maar daarvoor is er niet genoeg wind, dan is de vaart er uit. Uiteindelijk zetten we een rif in het grootzeil voor de nacht. Met stroom tegen blijft er dan maar 4 knopen over. Maar het is wel rustig varen door de nacht. Boven Borkum is het lastig varen: vissers, ook ’s nachts werkverkeer voor het windmolenpark, verkeer voor de Eems. In het donker lijken alle lampjes op elkaar. (Dat is wel een mooie tegeltjes wijsheid).
Op een bepaald worden we opgeroepen op de marifoon door een boot die ons rood op rood wil passeren. Dat wil zeggen aan bakboordkant (links). We zien echter niks, dus vragen nog een keer waar bent u dan. “Ik kom recht op u af”. Het is een donkere nacht, maar we zien echt helemaal niks. Op onze vraag over GPS coordinaten krijgen we geen antwoord. Even later zien we een klein bootje met hoge snelheid langs een zeilboot bij ons in de buurt varen. Hij had onze naam van AIS geplukt, maar niet goed gekeken waar we precies waren.
Eenmaal voorbij de Eems ingang zeilen we naar Ameland. Dat is een lang leeg stuk. Elly slaapt dan inmiddels, als het licht wordt doet ze de laatste uren. Inmiddels is het heel hoog aan de wind voor onze boot, 4-5 knopen dus. Om half negen zijn we bij het zeegat van Ameland.
We gaan langs Terschelling verder naar de haven van Vlieland. Zoals voorspeld door de GRIB files is dit gedeelte inderdaad niet meer bezeild. We hebben geen puf meer om te kruisen, dus motoren we het laatste stukje. Maar dat stukje is best nog lang, pas om half twee ’s middags kunnen we de haven van Vleland aanlopen. We hebben dan al even gebeld of er plaats is. Geen probleem. Gelukkig maar, de waddenhavens kunnen heel vol zijn. Misschien werkt het prijsbeleid inmiddels; het is relatief duur liggen hier. De aanloop van Vlieland is behoorlijk ruig: grote deining uit zee, veel wind en stroom. De boot klapt en schommelt behoorlijk. Over schommelen gesproken: deze reis hebben we helemaal geen last van zeeziekte. Met de zuidenwind kunnen de golven niet zo ver opbouwen dat ze vervelend worden.
In de haven waait het flink, maar de havenmeester wijst een plaats aan en duwt de boten (ook de onze) met zijn rubberboot op z’n plek. Om kwart over twee liggen we vast, 35 uur na vertrek. De helft van de tijd hebben we gezeild, de andere helft dus op de motor. Moe, maar tevreden zitten we de rest van de dag suf op boot. ’s Avonds een prakje en dan vroeg naar bed.
We hebben de laatste tijd problemen gehad met de rails waarop de karretjes van het grootzeil lopen. Het onderste deel was iets verschoven, waardoor we kogeltjes verloren. Ik had dat onderweg provisorisch gemaakt, maar de volgende zeildag blijkt het gat alleen maar groter en verliezen we een hoop kogeltjes uit de lagers. Daarna hebben we wel de rails weer goed kunnen vastzetten. Belangrijk is ook dat we nu begrijpen waarom de rails verschuift. Eén van de klemmen zit in een loos gat, dus de rails hing aan één boutje. Dat is niet genoeg en nu opgelost. Maar na aankomst in Vlieland blijkt één van de zeillat bevestigingen bij de mast los te hangen. Waarschijnlijk losgekomen doordat het karretje te stroef loopt door onvoldoende lager kogeltjes. We hebben dus nog meer te repareren. Het lastige is altijd dat onderdelen uit Frankrijk moeten komen, en daar gaat veel tijd overheen.
De volgende ochtend krijgen we nieuwe buren, die op de motor vanuit Cuxhaven 24 uur hebben gevaren. Dan hebben we het niet zo slecht gedaan, maar drie uur langer en alles op het zeil. Wij hadden de wind ook beter uitgezocht natuurlijk :-).
Nu is het wachten op het volgende weergat. We krijgen eerst een zuidwesterstorm over. Zondagavond zou de wind weer minder moeten zijn, en maandag draait hij dan naar noordwest, zodat we verder kunnen richting Stellendam.