Vogels op Helgoland
Helgoland is een klein eiland zo’n 40 kilometer ten noorden van de Duitse wadden. Vroeger hebben de Duitsers en Engelsen nogal eens gevochten om dit eiland, nu is het vooral bekend vanwege het BTW vrij en accijnsvrij winkelen.
Het eiland is niet meer dan een grote rots. Op de noordkant van die rots broeden duizenden jan-van-genten, zeekoeten en drieteenmeeuwen. In deze post foto’s van deze vogels.
De jan-van-genten broeden het hoogste op de rots, vrijwel tot het hekwerkje dat langs het pad loopt. Dat maakt het mogelijk om de vogels van heel dichtbij te fotograferen. In de vlucht, op het nest en gewoon als ze rusten.
Als wij er eind juni komen zijn sommige jan-van-genten nog aan het broeden, of hebben hele jonge jongen. De jongen worden gevoed vanuit de krop; de ouder braakt wat halfverteerde vis op. Andere vogels, meestal wat verder van het pad, hebben al grote jongen. Het voeden gaat net zo; de kop van de jonge vogel verdwijnt in de bek van de ouder.
Hoewel de vogels in de kolonie dicht op elkaar zitten, zijn de territoria belangrijk. Hier twee stelletjes die samen ruzien om een plekje op een rotspunt. Zo’n twee-aan-twee twist zie je niet zoveel, maar er is voortdurend geruzie in de kolonie.
Jan-van-genten zijn ook gewoon mooie vogels, zeker als je ze zo van dichtbij kunt fotograferen.
Wat lager op de rotsen zitten grote aantallen zeekoeten. Als wij er komen zijn hun jongen al te water, die zien we dus niet meer. Zeekoeten lijken op pinguins, ze lopen ook behoorlijk rechtop. Maar ze kunnen uiteraard wel vliegen. Voor de jongen ligt dat lastiger. Ze moeten het nest verlaten voor ze kunnen vliegen. Er zit voor de jongen dan niks anders op dan te springen, een val van zo’n 50 meter!
De drieteenmeeuwen zijn waarschijnlijk het talrijkst. Ze broeden op rotsranden. Alle vogels hadden jongen, van vrij klein tot bijna vliegrijp. De kleinere jongen worden steeds bewaakt door een ouder. Met zilvermeeuwen en kraaien voortdurend in de buurt is dat wel nodig. De grootste jongen zie je soms ook zonder ouders; waarschijnlijk moeten beide ouders dan op jacht om de magen te voeden. En ze zijn te groot als makkelijk hapje voor de zilvermeeuwen.
(met jongen).
De drieteenmeeuw is een vrij kleine meeuw, met gele snavel en zwarte poten. Het lijkt een beetje op een kleine zilvermeeuw.
Vanaf de rots zie je voortdurend vogels af en aan vliegen. Boven het donkere, ondiepe water is dat een mooi zicht.
Op de kliffen zitten ook alken. Een alk lijkt op een zeekoet, maar heeft (o.a.) een dikkere snavel. Helaas zaten alle alken op grote afstand, dus de foto’s zijn niet zo goed.
Tenslotte de noordse stormvogel, ook een soort die in kleine aantallen broedt op Helgoland. Het nest is heel simpel, gewoon wat steentjes.
Noordse stormvogels zijn echt luchtacrobaten. Met een paar vleugelslagen blijven ze hangen boven een winderige klif.
Kenmerkend voor de noordse stormvogel is de snavel, met een dubbele pijp. Die helpt om zeewater te ontzilten. De stormvogel komt normaal niet aan land, vandaar.
Tijdens de voorjaarstrek en najaarstrek kun je op Helgoland ook veel trekkende zangvogels aantreffen. Nu zagen we vooral de gewone vogels: mussen, spreeuwen, kwikstaartjes en meesjes.
?