Er is tijd om naar de wolken te kijken
De zon is onder.
Het is mooi weer, blauwe lucht met wolkjes.
De lage bewolking kleurt oranje.
De hoge bewolking is nog wit.
Een vliegtuig vliegt naar de nacht, maar vooralsnog in de zon. De condensstreep begin direct achter het vliegtuig en is snel ook weer weg.
De lage bewolking gaat altijd sneller.
De stapelwolken zijn laag, en mooi rood.
De hoge wolken liggen in de schaduw. Nee, ze lossen op. En dan gaan wolken weg. Het gaat heel snel. Zijn ze bang van de nacht?
De vlucht naar Milaan glinstert in de zon. Heel even maar, was het wel een vlucht.Was het een satelliet of zo?
Het was een helder licht. En de volgende vlucht weer een kort licht, blijkbaar is de atmosfeer zo.
Het is druk in lucht. De telefoon gaat..
Herstellen van een beroerte, een forse CVA, kost veel tijd. Net zoals veel mensen die hersen-problemen hebben, zullen je vertellen dat de vermoeidheid lang blijft. Ik ben al gewaarschuwd dat ik op 3 jaar moet rekenen voor het “meeste herstel”. Maar het “compleet herstel” is niet wat ik moet verwachten. En voor ieder is het verschil anders. Er zijn geen zekerheden. Als ik dan nog blog lees je dit wel. Het is in elk geval combinatie van acceptatie en herstel. Van genieten de ene dag en een rust dag, dat zullen velen herkennen.
Soms lukt het om het allemaal los te laten, alles van je leven. Dan kan ik alleen maar wat ruwe indrukken noteren. “Een gedicht” zei een vriendin. Zo zag ik het niet, ik zag het meer als een techneut die de opschrijft wat het ziet. Maar ik denk dat ze wel gelijk had. Een soort van buiten het drukke leven stappen. Natuurlijk ben ik met de beroerte uit het drukke leven gerukt, maar nu ik weer stapjes wil maken naar het leven is het moeilijk. Met het werk maak je die stapje terug naar werk, en dat erg lastig. Dan is zo’n reflectie wel goed. Gewoon wat observeren wat je zoekt, verder niks.
Een Amerikaanse collega stuurde me begin dit jaar al een reflectie stukje van de dichter Walt Whitman. De dichter schrijft 10 jaar na zijn beroerte, in 1870-jaren, dit:
From to-day I enter upon my 64th year. The paralysis that first affected me nearly ten years ago, has since remain’d, with varying course — seems to have settled quietly down, and will probably continue. I easily tire, am very clumsy, cannot walk far; but my spirits are first-rate. I go around in public almost every day — now and then take long trips, by railroad or boat, hundreds of miles — live largely in the open air — am sunburnt and stout, (weigh 190) — keep up my activity and interest in life, people, progress, and the questions of the day. About two-thirds of the time I am quite comfortable. What mentality I ever had remains entirely unaffected; though physically I am a half-paralytic, and likely to be so, long as I live. But the principal object of my life seems to have been accomplish’d — I have the most devoted and ardent of friends, and affectionate relatives — and of enemies I really make no account.
Ik stel me voor dat deze omschrijving is wat mijn leven zal zijn, of misschien hoop ik daar te komen. Ik vond de omschrijving van Whitman, naast die van de artsen en therapeuten, heel beeldend. En ik denk reëel nu. Het snelle leven is niet meer voor mij. Maar dat is niet kan genieten wat er is. Walt Whitman schrijft:
The trick is, I find, to tone your wants and tastes low down enough, and make much of negatives, and of mere daylight and the skies.
[…]
After you have exhausted what there is in business, politics, conviviality, love, and so on — have found that none of these finally satisfy, or permanently wear — what remains? Nature remains; to bring out from their torpid recesses, the affinities of a man or woman with the open air, the trees, fields, the changes of seasons — the sun by day and the stars of heaven by night.
Vraag me niet om het oude Engels te vertalen, maar grosso modo is denk wat ik kan verwachten. De therapeuten hebben het dan over “waarden”; wat wordt leidend voor je leven, waar ga je van genieten. Het afgelopen jaar heb ik alle halfjaar veel geleerd, wel in discussies aan de hand van mijn situatie. Maar op een bepaalde manier ben ik pas aan het ervaren wat het leven na de beroerte is. Het is zeker niet slecht, helemaal niet, maar het wel anders. Het is moeilijk te bevatten, voor mij helpen dit soort stukjes.
De wolken uit het gedichtje kennen geen antwoorden, die moeten uit mijn hoofd komen. En nu ben ik in zoveel rust dat ik er aan toekom. En dat kost heel veel energie! Het is wel duidelijk dat het alles een plek geven moeilijker is dat de lichamelijke beperkingen.
Een van mede-patiënten zei tegen me regelmatig dat ik het leven moet accepteren zoals het gaat, en niet sputteren. Echte acceptatie kost tijd. Dat is goed, ik heb tijd. Er is tijd om naar de wolken te kijken.
[De blog is van eind augustus, maar nooit gepubliceerd. Nu wel.]
PS: de vertalingen volgen Google
Van vandaag begin ik aan mijn 64ste jaar. De verlamming die me bijna tien jaar geleden voor het eerst trof, is sindsdien gebleven, met wisselend verloop – lijkt rustig tot rust te zijn gekomen en zal waarschijnlijk doorgaan. Ik word snel moe, ben erg onhandig, kan niet ver lopen; maar mijn geest is eersteklas. Ik ga bijna elke dag in het openbaar rond – af en toe maak ik lange reizen, per trein of boot, honderden kilometers – woon grotendeels in de open lucht – ben verbrand en stevig, (weeg 190 pond) – ga door met mijn activiteit en interesse in het leven , mensen, vooruitgang en de vragen van de dag. Ongeveer tweederde van de tijd voel ik me redelijk op mijn gemak. Welke mentaliteit ik ooit heb gehad, blijft geheel onaangetast; hoewel ik lichamelijk half verlamd ben, en dat zal waarschijnlijk zo blijven, zolang ik leef. Maar het belangrijkste doel van mijn leven lijkt te zijn bereikt – ik heb de meest toegewijde en vurige vrienden en aanhankelijke familieleden – en van vijanden leg ik echt geen rekenschap af.
en het tweede stukje
De truc is, vind ik, om je wensen en smaken laag genoeg te maken, en veel negatieve verwachtingen te maken, en louter daglicht en de lucht.
[…]
Nadat je hebt uitgeput wat er in het bedrijfsleven, politiek, gezelligheid, liefde, enzovoort is – hebt ontdekt dat geen van deze uiteindelijk bevredigt of permanent draagt – wat blijft er over? De natuur blijft; om uit hun saaie uitsparingen de affiniteiten van een man of vrouw met de open lucht, de bomen, velden, de wisselingen van seizoenen naar voren te brengen – de zon overdag en de sterren aan de hemel bij nacht.