Olav Cox schrijft in zijn vaarwijzer voor het Deltagebied (Hollandia, ISBN 90 6410 395 X) enthousiast over de Westerschelde. Tot nu toe zijn we alleen in de monding bij Breskens en Vlissingen geweest, maar we willen deze keer de zandbanken gaan bekijken en de stroming gaan ervaren. Een van de tips is de geul boven de platen van Ossenisse. Vanuit Yerseke is dat vlakbij. Andere tips over de Westerschelde vond ik op de site www.ikmaakmezorgen.nl, waarin een aantal droogvalervaringen worden besproken. De site als geheel gaat over de discussies rond uitdiepen en ontpolderen van de Westerschelde. De tips bewaren we voor het volgend seizoen.
Het is om twaalf uur laag water, we vertrekken om kwart over acht uit de haven. De box en haven uitvaren is niet makkelijk, maar we hebben het goed bedacht en komen probleemloos weg. Het Kanaal door Zuid-Beveland gaat heel voorspoedig: 9:00 uur Postbrug, 9:20 uur Vlakebrug (dan moet het gas erop blijven), 10:00 uur in de sluis. Op de marifoon krijgen we op elk punt alle informatie die we willen, ze zijn hier vriendelijker voor de jachten dan bij de Krammer. Opvallend is dat de binnenvaartschepen zelfs op het kanaal op de autopilot varen; bij twee van de drie boten die ons inhalen is niemand te zien in het stuurhuis. Niet zo gek dat ze dan andere bootjes overvaren.
We hebben tijd om op de genua met de stroom mee naar de ankerplaats te drijven. We worden ingehaald door een zandboot die zijn vrachtje voor de dijk bij Hoedekenskerke lost. Deze boot vaart voortdurend heen en weer.
Met de kentering van het tij zijn we bij de ankerplaats. Als we over de drempel zijn staat er 4 meter water. Wij zijn de eerste ankeraar, maar er zijn al 5 andere boten op de plaat. De boot legt zich op de stroom met de kuip naar het oosten in de zon. Als het om 18:00 uur eb wordt, draait de boot netjes 180 graden en liggen we met de kuip naar de ondergaande zon. Ideaal toch, zo'n meedraaiend terras? Er is in de loop van de middag nog een zeilboot bijgekomen, verder liggen we alleen.
We luisteren naar het gebabbel op de marifoon. Belgen hebben het op de marifoon over 'de rivier opgaan'. In Nederland denken we over de Westerschelde als een zeearm, net als de Oosterschelde. Opvallend is ook hoeveel binnenschippers om e3 marifoon kanaalnummers en waterstanden vragen. Hebben ze dan geen kaarten en stroomatlas?
In de kreek lag ook een groepje zeehonden te zonnen. Ze trekken zich niks aan van de (speed)boten. Hun enige activiteit is het opschuiven naar een hoger stukje van de plaat als de vloed opkomt. Pas als de plaat helemaal onder staat gaan ze weer op jacht.
Wij doen helemaal niks. We blijven gewoon liggen en genieten van de zonsondergang. Het water stroomt met 2.8 knopen onder de boot door, best een raar idee. Tussen de sluierwolkjes door zien we veel sterren.
Maandag blijven we waar we zijn, het is een warme dag en we hebben tenslotte vakantie. Veel bijzonders is er niet te melden. De zeehonden zijn er weer, er zijn veel vogels, en er is veel grote scheepvaart op Antwerpen en Terneuzen. Later op de middag koelt het af met een paar spetters. Gilbert doet nog een poging om te vissen, maar dat levert alleen een in het molentje gedraaide vislijn op. En wat afleiding natuurlijk. Elly is allang blij dat er geen vis aan boord komt die schoongemaakt en gebakken zou moeten worden.
We hebben twee dagen op ons anker gelegen, en het anker heeft het bij elke kentering keurig gehouden. Vandaag, dinsdag verder naar Terneuzen, een klein eindje maar. De dag begint grijs met aardig wat wind in de kuip. Ons terras ligt nu niet zo gunstig. De voorspelling is dat het zal opklaren. Er is inderdaad al wat tekening in de lucht. De wind is 8 knopen uit het zuidwesten. Misschien kunnen we met de stroom mee naar Terneuzen kruisen. Maar eerst langs de zeehonden iets verder in de geul om een paar (27) foto's van dichterbij te nemen. Ze kijken even op, maar verder is er weinig activiteit.
Er is inderdaad voldoende wind om met de stroom mee naar Terneuzen te kruisen. Met de stroom mee 30 graden aan de wind en ruim 5 knopen over de grond. Dat halen we normaal niet. Als we de boeien vanuit het Middelgat willen volgen naar de hoofdgeul is het onduidelijk waar wat is. De kardinaal bij de splitsing tussen het Middelgat en de Geul van Baarland is ook al niet te vinden. Dus maken we er het beste van op de plotter en de dieptemeter, maar leuk is het niet. Het is laag water en er zijn daar veel zandbanken, die je meestal wel kunt herkennen aan de golfjes, maar toch. Eenmaal in de haven aangekomen zegt de havenmeester ook direct dat de tonnen zijn opgenomen, de geul werd te ondiep. Wij hebben steeds tenminste 3.8 meter water gehad. Inderdaad, we hadden de berichten aan zeevarenden toch beter vooraf kunnen lezen... Afgezien van de ontbrekende tonnetjes verder geen problemen. Het is rustig met de grote vaart, we kunnen zelfs kruisen in de hoofdgeul. Een keertje moet even de motor bij om extra langzaam overstag te gaan.
Als we ons aanmelden in de haven krijgen we een box toegewezen. De havenmeester wacht ons daar op om de lijnen aan te pakken. Dat is nog eens service! Hij vertelt ook gelijk over de opgenomen tonnen, en de andere betonning bij de Thomaesgeul. In de haven kun je aan de drijvende steigers goed zien hoeveel getij verschil er eigenlijk is, bijna 5 meter bij springvloed. Op de foto de situatie toen we aankwamen bij eb. Bij vloed liggen de drijvers en vaste steiger (links) op dezelfde hoogte.
Na een lunch met brood van vorige week woensdag gaan we Terneuzen in voor een vers brood en een terrasje. Als we aan het einde van de middag terugkomen is het opgeklaard, al blijven er ook nog buien langskomen. Dat levert mooie plaatjes op. Het is ook indrukwekkend om de grote scheepvaart vlak langs de haven te zien langskomen. Grote containerschepen voor Antwerpen, kleine binnenvaarders, en nog kleinere plezierjachten op hele kleine afstand van elkaar.
Woensdag varen we terug van Terneuzen naar Stellendam. Met vloed, en het laatste beetje vloedstroom vertrekken we om half acht. We steken de hoofdgeul over en varen naar de kust van Zuid Beveland, door de Everingen. We motoren het eerste stukje om op het gemak te ontbijten. Bij Borssele gaat de motor uit en zeilen we verder vlak langs het Sloegebied en Vlissingen. Het is erg druk met inkomende zeeschepen, maar er is geen uitgaande vaart. Onze helft van de geul is dus rustig.
We hebben de Ever Respect van de foto even gegoogled: Evergreen Marine. De boot vaart de hele wereld rond, via het Panama kanaal naar China, 10 oktober in Shanghai, 6 weken van nu. Een indrukwekkende lijst: ANTWERP, BREMERHAVEN, ROTTERDAM, LE HAVRE, NEW YORK, NORFOLK, CHARLESTON, COLON CONTAINER TERMINAL, PANAMA CANAL, LOS ANGELES, OAKLAND, TOKYO, PUSAN, SHANGHAI, NINGBO, QINGDAO. Opvallend overigens dat veel Europese havens worden aangedaan, zowel Antwerpen als Rotterdam bijvoorbeeld.
Bij Vlissingen valt de wind weg, we moeten even op de motor de Sardijngeul in. Als we twee mijl gevaren hebben, is er weer genoeg wind om koers te kunnen houden. In eerste instantie niet veel, maar met de ebstroom mee lijkt het aardig wat. We varen verder via Deurloo, voor de wind. In de geul van de Rassen gijpen we, en dan verder via de midwaterboei OG naar de Geul van de Banjaard. Omdat de stroom nog uit de Oosterschelde staat, kunnen we dat stuk min of meer aan de wind varen met 7 knopen. Weer een keer gijpen in de Geul van de Banjaard (inmiddels met 16 knopen), en nog een keer als we eruit komen met 20 knopen. Dat gaat allemaal met de boombrake. De 20 knopen gijp hebben we wel samen gedaan, de een de giek eerst wat indraaien, dan de ander de koers 20 graden aanpassen, en daarna de giek laten overkomen. Ideaal, die boombrake. Het laatste stuk richting Slijkgat is vrijwel plat voor de wind. Met een melkmeisje krijgen we boot behoorlijk rustig, en varen we met 6 knopen plat voor de wind.
Aangekomen bij het Slijkgat is de wind afgenomen, en we kunnen met bakstagwind verder. In de geul valt de wind weg, om daarna ZO te worden. Op zee is de wind ZW, en aan land ZO, wat ook te zien is aan de windmolens op de maasvlakte (zee) en op de Haringvlietdam (land). Het laatste stukje van de geul doen we dus met ZO wind. O ja, en halverwege nog een ongeplande gijp op de grens van de ZW en ZO wind.. Maar de boombrake stond nog strak, geen probleem dus. Het is best "druk" in het Slijkgat, er varen 5 zeilboten op rij. Wij zijn de laatste. Als we bij de sluis zijn, kunnen we zo mee met de andere boten. Snelle service dus. Een half uurtje later, om 19:00 uur, liggen we in onze box in Stellendam.
Donderdag is poetsdag. We hebben voor het eerst de koelkast laden opgemaakt, het voorpaneel eraf, om een schimmelrandje weg te kunnen halen. Daarvoor moet je lipjes losklikken waarmee de frontjes vastzitten. Het plastic ziet eruit alsof je niet al te vaak kunt doen. Maar het is wel gelukt, en de schimmeltjes zijn weer even weg.
De binnen- en buitenkant van de boot glimmen weer als we 's avonds weggaan.