We besluiten om onze eerste tocht te maken: buitenom naar Breskens, via het Kanaal door Walcheren naar Veere, dan naar Zierikzee,
en via de beroepssluizen van de Krammer en Volkerak terug naar Stellendam. We overnachten 1 mei 's avonds in Breskens, 2 mei in Veere (Jachtclub Veere), 3 mei in Zierikzee (gemeentehaven Zierikzee), en 4 mei bij de Volkeraksluizen (aan de kant van het Hollands Diep).
1 mei: Naar Breskens
1 mei vertrekken we om 10:00 uur naar de sluis, waar we direct naar binnen mogen. Eenmaal in de sluis moeten we wachten op een vissersboot, die gevaarlijk dichtbij lijkt te komen en ruim groter is dan de jachtjes. Als we door de sluis zijn staat er erg weinig wind, we motoren het Slijkgat uit. Buitengaats proberen we te zeilen, met 4-6 knopen wind. We zetten de Parasailor, waarmee we minder snel varen dan de boten naast ons op het gewone zeil, we hebben de windrichting niet goed ingeschat, we kunnen net niet hoog genoeg.
Na 3 rustige uurtjes dobberen starten we de motor voor de kop van Schouwen, op weg naar Walcheren en uiteindelijk Breskens. In de Oosterschelde monding is het windstil en nevelig. Als we voorbij West-Kapelle zijn trekt de wind aan, tot 15 knopen in de monding van de Westerschelde, maar dan zijn we inmiddels te loom om nog een zeil te hijsen. De oversteek naar Breskens is ook wel bijzonder, in de sterke stroom van de Schelde. Maar we bereiken de haven zonder problemen, en krijgen van de havenmeester een makkelijke plek aan de kop van de steiger. We gaan 's avonds uit eten in 't Visserhuis in Breskens. We hebben er lekker gegeten, een aanrader. Volgens de eigenaresse waait het in Breskens al de hele dag hard.
2 mei: Naar Veere
De volgende dag begint weer met sluisoefenen: we varen de Westerschelde over, de kleine sluis van Vlissingen in. Elly probeert de sluismeester op te roepen, maar dat is teveel gevraagd voor onze marifoon. Dus wachten we geduldig tot de deuren openen. In het kanaal moeten we 5 bruggen passeren, maar het gaat vrij vlot. In Veere moeten we wel een hele tijd dobberen voor de sluis, maar om twee uur kunnen we mijn zus bellen dat we op het Veerse Meer zijn.
Even later leggen we aan de buitensteiger aan om onze boot te showen aan mijn zus en zwager. We doen het maar gelijk goed, en gaan een rondje zeilen richting Veerse Dam. Heen kruisend, terug op de parasailor. Het is wel heel erg wennen om op het Veerse Meer te varen na de tochten op open zee: veel boten, ondiep water, korte afstanden. Het wel leuk om te gezichten te zien van andere zeilers als ze de Parasailor zien. Aan het eind van de middag vaart Jason de boot heel beheerst achteruit de haven van Veere binnen.
3 mei: Naar Zierikzee
Min of meer voor de wind het Veerse Meer over: een mooie gelegenheid om de
boom brake uit te proberen. We varen stukjes halve wind, voor de wind, gijpen, voor de wind tot we uiteindelijk bij de sluis zijn. Het gaat meestal wel goed, één keer niet, dan maakt de giek toch nog een klap bij het gijpen. De boom brake houdt de giek heel goed vast voor de wind, maar bij het gijpen ziet de spanning op de lijn best nauw blijkt. Volgende keer verder oefenen.
Als we door de sluis zijn waait het 15-20 knopen op de Oosterschelde, eerst maar eens op de genua de Zandkreek uit. Jason probeert zijn nieuwe hengel uit, maar als we overstag gaan komt de lijn in de windgenerator. Dat is minder, maar gelukkig breekt de lijn snel. We zetten de motor aan om naar Zierikzee te puffen. Maxime vaart de boot door de Oosterschelde brug en het havenkanaal in. In de haven is het even zoeken naar een plaatsje, maar de havenmeester wijst al snel een plek aan naast een 45 voeter. In de haven draait Jason de visdraad weer uit de wind generator, gelukkig hebben we geen schade.
4 mei: Naar het Hollands Diep
Van Zierikzee naar het Hollands Diep moeten we door twee sluizen. We zijn te hoog voor de pleziervaartsluis, dus dat wordt de beroepsluis voor ons. Voor we weggaan kopen we een handmarifoon, omdat we nu toch echt met de sluismeester moeten kunnen praten.
Maar eerst een stuk zeilen: voor de wind en halve wind op de parasailor. Voor de wind gaat dat makkelijk, we worden ervaren met het zetten van het zeil. En deze keer varen we de andere boten wel voorbij. Het is druk op het water met de beroepsvaart, dus we steken over naar de stuurboordwal. Voor de wind is dat minder, want nu moeten we (te) hoog aan de wind richting sluis. We proberen het toch op de parasailor, maar we hebben duidelijk nog niet genoeg ervaring om aan de wind te zeilen: een stevige windvlaag en de boot loopt uit het roer. We halen het zeil binnen en motoren naar de Krammersluis. Daar kunnen we snel naar binnen, het schutten duurt wel lang. Waarschijnlijk vanwege de zoet/zout overgang.
Het Volkerak doen we met het gewone grootzeil en de boom brake. Jason en ik expirementeren met de koersen die we kunnen varen, en verbazen ons over het gemak waarmee we plat voor de wind kunnen varen, ondanks de snelle motorboten en beroepsvaart die de boot en de zeilen af en toe aardig laten schommelen. De boom brake werkt duidelijk veel beter dan een bulletalie. Voor de wind zeilen is dus ook met het grootzeil geen probleem meer, dat was met onze huur- en lesboten wel anders.
Even na vier uur komen we aan bij de Volkeraksluizen, net te laat. Tussen vier uur en half zeven schutten ze niet vanwege de spits. Dus eten we aan de wachtsteiger. Even voor zeven uur mogen we de sluis in, en net voor dodenherdenking om 8 uur leggen we aan de steiger bij de plezierjachtensluis voor de overnachting. Een mooi en rustig plekje voor de nacht. De accu's zijn vol van al het motoren, genoeg stroom voor Jason om even te gamen op 220V.
5 mei: naar Stellendam
Terug naar Stellendam. We haasten ons 's ochtends om de brugopening van 10 uur te kunnen halen, dat lukt net. Een paar minuten voor tien zijn we bij de brug, een paar minuten na 10 uur zijn we erdoor. Er staat een stevige westenwind, pal tegen. We kruisen een heel stuk langs Tiengemeten, maar na een goed uur zijn we het wel zat. Maar even op de motor verder langs het eiland, en dan weer op het zeil verder. Op het zeil van de westkant van Tiengemeten naar Hellevoetsluis, en vandaar met de motor het laatste stukje tegen de wind in naar de thuishaven Stellendam. Opruimen, eten aan boord, en 's avonds weer naar huis. Morgen moet er weer gewerkt worden.